M.S. "Quayonge"

M.S. "Quayonge"
Mijn reisbrieven publiceer ik onder de naam "Quayonge", naar de boot, waarmee wij vele jaren over de Friese Meren, de Waddenzee en het IJsselmeer hebben gezworven.

maandag 15 april 2013

Entierro de la Sardina, Murcia

 

Entierro de la Sardina



Toen wij ons op zaterdagmiddag, 6 april 2013 aan de poort van het Museo Salzillo in Murcia vervoegden om de prachtige in hout uitgevoerde sculpturen van de Murciaanse beeldhouwer Francisco Salzillo te bewonderen, bleek de deur gesloten. Nu was die dag de laatste van twee weken feesten en gedenken en mij bekroop het vervelende gevoel, dat we ons weer eens onvoldoende hadden geïnformeerd over de talloze Spaanse feestdagen, die onherroepelijk leiden tot gehele of gedeeltelijke sluiting van attracties. Zo zijn wij ooit op 15 augustus met onze zoons vanuit Valras Plage naar Barcelona getogen om Nou Camp te bekijken. 200 km heen en 200 km terug. Moet je niet doen op 15 augustus, want dan is het “Asuncion de la Virgen”  en dat moet iedereen kunnen vieren. Nou Camp was gesloten. Gelukkig waren er voor het stadion nog een paar stalletjes open, waar “voetbalkleding” kon worden aangeschaft.


De aardige Spaanse dame, die enige vertwijfeling bij ons meende te bespeuren, legde het ons uit: het was een DÍ-A DE FI-ES-TA en wel EN-TI-ER-RO DE LA SAR-DI-NA.  Dus was het museum ’s middags CER-RA-DO. Bij het uitspreken van iedere lettergreep bewoog zij haar rechterhand met de vingers naar boven bijeengehouden  van haar mond naar beneden. Opdat wij het ook echt zouden begrijpen.


Vermoedelijk was er een feest over een vis, maar waarom wij dan die dag weer eens 120 km voor niets hadden gereden, was mij nog niet helemaal duidelijk.


Daarom heb ik het maar opgezocht.


Entierro de la Sardina betekent: Begrafenis van de Sardine.  Dat zegt nog niets, maar hier komt het verhaal erachter:
Carnaval wordt vooral in de zuidelijke Europese landen en in Latijns Amerika uitbundig gevierd. Het valt in februari of begin maart.
Zeker ook de Spanjaarden houden ervan om zich mooi uit te dossen en ze zoeken altijd een reden om een feest te bouwen. In vele Spaanse steden kun je dan ook genieten van allerlei festiviteiten, die bij het Carnavalsfeest horen. Het feestelijke gevoel, dat Carnaval met zich meebrengt, eindigt op de dinsdag voor Aswoensdag, de laatste dag voor de Katholieke vastenperiode van 40 dagen, een periode van vasten en onthouding.
Onder andere in Madrid vindt daarna op Aswoensdag een ongewone ceremonie plaats, genaamd El Entierro de la Sardine, de begrafenis van de sardine. Vele mensen verzamelen zich bij die gelegenheid om een eeuwenoude, jaarlijkse Spaanse traditie van het begraven van een dode vis bij te wonen. Dit populaire gebeuren werd voor het eerst voor het nageslacht vastgelegd en beroemd gemaakt door de Spaanse schilder Francisco de Goya in het olieverfschilderij “Begrafenis van de Sardine”, gedateerd 1812 – 1819.


De satirische ceremonie verbeeldt de begrafenis van een sardine (echt of virtueel),  die op een ernstige wijze door de stad wordt gevoerd in een echte of een kartonnen kist. Mannen en vrouwen zijn in rouwkleding gehuld, waarbij een man het soms zelfs aandurft om als een treurende weduwe gekleed te gaan. De vrouwen bedekken hun hoofd met de traditionele zwarte, Spaanse, kanten sluier.
De sardine is het symbool van het Carnaval – een bevrijdende periode – terwijl zijn dood en begrafenis het einde markeert van de carnavaleske periode en het begin van de religieuze vastentijd. De mensen moeten hun treurnis over het einde van de feestelijke periode verwerken. De periode van het getrouw voldoen aan de religieuze verplichtingen breekt weer aan.
De processie wordt geleid door een “openbare aanklager” , wiens rol bestaat uit het vrij baan maken van de straat, zodat het carnavalsrijtuig kan passeren. Hij wordt gevolgd door een priesterfiguur, diens “assistent” en degenen, die de “lijkwagen” voortbewegen. Het houten rijtuig is uitgedost met palmtakken, bloemen en andere offerandes voor de vervoerde sardine. Dan volgen de weduwen, hun “zonden” belijdend aan de “priester” en “weeklagend” over de dood van de sardine. Een duivelsfiguur probeert te voorkomen, dat de sardine kan passeren door pogingen te doen het stoffelijk overschot te kapen, Gelukkig is er ook de “politie” , die de duivel wegjaagt en de orde handhaaft onder de deelnemers aan de processie. Als de lijkwagen van de sardine zijn bestemming bereikt, stijgt de euforische stemming onder het publiek.
Er zijn verschillende versies over de oorsprong van deze traditie, maar niemand weet, welke de ware is.
De eerste versie gaat terug naar de 17e eeuw, toen Carlos III, Koning van Spanje, die het einde van het carnaval met het volk wilde vieren, beval om sardines en wijn te serveren bij de buitenmaaltijd. Het was die dag erg heet – wel ongewoon voor de tijd van het jaar – en de sardines begonnen daardoor te stinken. De mensen wilden een einde maken aan de stank en ze bedachten, dat dat alleen kon door de sardines te begraven. De koning stemde hier mee in. Wel was men uiterst teleurgesteld, dat men niet langer gratis eten kreeg en de periode van onthouding nu serieus was ingegaan.
Het andere verhaal zegt, dat toen men vroeger de vastenregels plichtsgetrouw in acht nam, een exemplaar van het varkensras met de naam Sardine werd begraven op de eerste dag van de heilige periode, ter vervanging van de onthouding van het vlees, dat men anders tijdens die periode niet zou mogen  nuttigen. Het varkensras werd hierdoor populair.
Ook ben ik de verklaring tegengekomen, dat in de 19e eeuw een groep studenten in Madrid bedacht, dat het wel eens een goed idee zou kunnen zijn om een begrafenisstoet voor een sardine te organiseren.
Wat er met de “sardine” gebeurt, is afhankelijk van de plaats. In steden, die niet dicht bij zee liggen, wordt de sardine niet begraven, maar verbrand in een symbolisch crematorium. In steden, dichter bij de zee of aan een rivier gelegen, wordt de sardine begraven, maar kan ook worden verbrand. In het laatste geval wordt de overgebleven as in zee uitgestrooid of wordt meegenomen naar de open zee als symbool van de thuiskomst van de sardine en de sluiting van de carnavaleske festiviteiten.
Met betrekking tot de Entierro de la Sardina zou de nuchtere – en wellicht iets zurig redenerende - noordeling nog kunnen opmerken, dat, zoals met zoveel bijzondere vertoningen in Spanje, bijvoorbeeld met tomaten naar elkaar gooien, of voor een stel dolle stieren uitrennen, het niet het gezonde verstand is, dat uiteindelijk bepaalt, hoe de feestelijkheden worden ingevuld, maar dat de Spanjaarden zich juist graag laten grijpen door ludieke invallen en dan maar besluiten om er een gek en groots feest van te maken.
Murcia


Het grote verschil met de andere steden in Spanje is de dag, waarop de Entierro de la Sardina wordt gehouden, namelijk op de zaterdag na Pasen. Het is de climax van het voorjaarsfestival en er volgt de dolzinnigste nacht van het jaar op.
Over de oorsprong van het feest heb ik voor Murcia hetzelfde verhaal gevonden, als hiervoor voor Madrid is beschreven.
Voor de “begrafenis”–parade zijn er in Murcia 30 zogenaamde Sardinero-groepen actief. Ook op de dagen voor de parade zijn deze groepen in de stad bezig met het organiseren van feestelijkheden en marcheren zij door de straten met hun brassbands met de bedoeling om onder de bevolking de spanning op te voeren voor de grote parade op zaterdag.


Op de avond voor de Entierro zelf wordt het Testament van de sardine door Doña Sardina (mevrouw Sardine, die meestal door een door de Sardineros aangezochte journaliste wordt gespeeld) vanaf het balkon van het gemeentehuis voorgelezen. Het is een humoristische visie op de actuele lokale politiek en maatschappelijke onderwerpen.



De grote parade op zaterdag bestaat uit twee verschillende delen: de optocht van de “reuzen en megahoofden”, carnavalsgroepen en brassbands en de optocht van een vloot van wel 20 praalwagens, opgedragen aan de verschillende Goden van de Olympus, van waaruit duizenden stuks speelgoed het publiek in worden geworpen. Zij allen vergezellen de overleden sardine naar de plaats, waar hij wordt verbrand in een ambiance van vuurwerk en een groots, gek en magisch volksfeest, dat nog lang tot in de kleine uurtjes voortduurt.


Conclusie:


Spanjaarden hebben geen echte reden nodig om toch een mooi feest te bouwen.
Murcia is een gezellige, levendige stad met aardige mensen en een super klimaat.
Als het in je reisschema past, is het aan te raden om vanaf Palmpasen tot en met de zaterdag na Pasen de stad te bezoeken. In de lijdensweek wordt er iedere dag tenminste één processie gehouden en in de week na Pasen is er de  voorjaarsfeestweek van de Primavera met op de dinsdag de Bando de la Huerta (Het Feest van de Tuinders) en op zaterdag de Entierro de la Sardina. Er is genoeg te doen om je al die tijd niet te vervelen.
Wij waren te onvoorbereid en hebben dit niet allemaal kunnen meemaken, maar jullie weten het nu en kunnen net als wij in een komend jaar van deze twee feestweken optimaal genieten.

Ties