M.S. "Quayonge"

M.S. "Quayonge"
Mijn reisbrieven publiceer ik onder de naam "Quayonge", naar de boot, waarmee wij vele jaren over de Friese Meren, de Waddenzee en het IJsselmeer hebben gezworven.

woensdag 14 december 2011

20111212 Willemstad

Willemstad (Curaçao) / Appelscha, 12 december 2011




Lieve en beste allemaal,

Het (res)sentiment van Curaçao.

Mijn grootste verbazing is, dat de kwestie van de slavernij tegenwoordig zo’n hoofdrol schijnt te spelen in het gevoelsleven van de Curaçaoënaar. Alsof men pas nu oog krijgt voor zijn roots en alsof de slavernij pas onlangs is afgeschaft. In het openbare leven, de politiek, de kunsten en ook in onderlinge ontmoetingen met zijn bewoners speelt deze kwestie op Curaçao een rol. In feite is in 1863 op de Antillen, als wel in Suriname de slavernij afgeschaft. Dat is bijna 150 jaar geleden: vijf generaties geleden, de tijd van mijn betovergrootvader(s).

En het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden dateert ook alweer van 1954. Daarmee werden de kolonies afgeschaft en werden zij zelfstandige en vrije delen van het koninkrijk. Ik neem aan, dat er zeker sindsdien geen Nederlander meer is geweest, die dacht, dat wij nog (financieel) konden profiteren van de delen van het koninkrijk buiten Nederland (of het moet de “Antillenroute” zijn geweest.)

Of is het de zoektocht naar de eigen geschiedenis en de eigen voorouders, wie zij waren, hoe zij leefden, die de herontdekking van een mensonterende periode met zich meebracht en die uiteindelijk bitter heeft gestemd? Zijn de nazaten van de slaven er nu pas aan toe om te gedenken en te verwerken? Komt dan nu pas de echte emancipatie, de ontworsteling aan de discriminerende omstandigheden? Kan pas later de vergeving komen, het zich ontdoen van de wrok?

Voor een historisch overzicht van de Nederlandse slavernij zie:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_Nederlandse_slavernij

‘s Avonds na onze thuiskomst in Nederland – soms denk je, dat toeval niet bestaat - zag ik in de uitzending van “De Wereld Draait Door” de op Curaçao geboren en getogen mezzo-sopraan Tania Kross mededeling doen van een bijzonder project en wel de vervaardiging en uitvoering van een opera in het Papiamento over de slaventijd naar een boek van de Curaçaose schrijver Carel de Haseth, getiteld Katibu di Shon, Slaaf en Meester. De Haseth tekent ook voor het libretto van deze opera. Hier werd ik werkelijk getroffen door de onbevangenheid van Tania Kross: zij moest en zou dit vertellen, het is haar geschiedenis en haar erflast en zij moet ermee klaarkomen. Alles zónder wrok, naar het leek.

Ga voor dit deel van die uitzending naar:
http://tvblik.nl/de-wereld-draait-door/12-december-2011
start de band, wacht het reclamefilmpje af en ga na de start van DWDD naar minuut 19:18.

We zouden dus de Curaçaoënaars tekort doen als we alleen maar de zonzijde van het leven daar zouden willen zien en we niet ook in hun ziel zouden willen kijken. In het Kura Hulanda Museum wordt je zo’n kijkje gegund.

Het Kura Hulanda complex is gesticht door Jacob Gelt Dekker (Oterleek, 22 april 1948), een Nederlandse zakenman die op Curaçao delen van Otrabanda heeft laten restaureren.
Vanaf 1995 huurde en kocht Dekker een aantal door de Stichting Monumentenzorg en anderen gerestaureerde panden in het historische stadsdeel Otrabanda op Curaçao en restaureerde aangrenzende panden in Willemstad, Curaçao. Dekker vestigde hier het Kura Hulanda Museum, met ruim 10 collecties waaronder een collectie betreffende de trans-Atlantische slavenhandel.
Zie verder http://nl.wikipedia.org/wiki/Jacob_Gelt_Dekker



Entree van het museum.

“Statement ………………..”

Impressie van de “laadruimte”aan boord van de slavenschepen.

“Stuwplan”.

De kleding der haat …………….




Voorlopig blijft het een gevoelig onderwerp (1) ……………………

Voorlopig blijft het een gevoelig onderwerp (2) ……………………








Centraal in het museum staat deze sculptuur, genaamd “Mama Africa” en gemaakt door Nel Simon.

Ik denk, dat de slavernij nog wel een tijdje de verhoudingen tussen Curaçao en Nederland (en tussen alle andere door nazaten van slaven bewoonde landen en West-Europa) zal beïnvloeden. Het besef zit diep en wordt zeker niet alleen gevoed door economische verschillen. Het kan ook leiden tot irrationele standpunten, bijvoorbeeld aangaande politieke en economische zelfstandigheid. Bepaalde populistische partijen proberen hiermee hun invloed uit te breiden. Hoe pijnlijk de geschiedenis ook moge zijn, hopelijk slagen de gematigde krachten erin tot de goede oordelen te komen en de zegeningen te tellen – met name in de relatie tot Nederland – alvorens tot definitieve, weloverwogen stappen te geraken.

Een straatje in Kura Hulanda buiten het museum.

De nieuwe “plantages”.

De POI-folders vermelden een tweetal nieuwe bedrijven, die de moeite van het bezichtigen waard zouden zijn. Dit zijn respectievelijk de Aloë Vera plantage en de struisvogelfarm. Beide liggen vlak bij elkaar aan de oostelijke zijde van het eiland. Wij besloten eerst een kijkje te nemen bij de

Aloë Vera Plantation Curaçao.

Het bleek er erg rustig te zijn. Men vertelde, dat de oogst in een stuk of 6 à 7 blokken van een paar weken per jaar plaatsvindt. Toen wij er waren, zat men tussen twee blokken in. Hoewel de folders excursies vermeldden, reageerde men niet erg enthousiast op mijn betreffende vraag en derhalve besloot ik het er maar bij te laten. Wel werd de winkelwaar aangeprezen. Die hebben we bekeken en hoewel ik de dames kenbaar maakte, dat hier volgens mij sprake is van een hoog Herbalife-gehalte, werd er toch nog wat aangeschaft. Ik zal te zijner tijd wel horen, wat de werkelijke effecten waren.

Zie verder voor de volledige informatie de website: http://www.aloecuracao.com/index_dutch.html


Een stukje Aloë Vera-aanplant met het erbij liggende gebouw.

The Curaçao Ostrich Farm.

Nou ja, wat zal die struisvogelfarm ons dan opleveren, hè??
Zie eventueel: http://www.ostrichfarm.net/

Nou, dat viel alleszins mee. Ten eerste was de ligging fantastisch, zo in het noordoosten van het eiland en met uitzicht op de Sint Joris Baai.

Links een stukje dak van het …………………..

Zambezi – restaurant.

Uiteraard hebben we daar geluncht: struisvogel carpaccio en struisvogel hamburgers. Dat spul. En daarna de excursie.



Onze gids legt uit: links een emoe-ei, rechts een struisvogelei.

De farm is 30 ha groot en herbergt zo’n 230 struisvogels.








Wij mochten allemaal een keer, maar hier zie je, hoe fijn Kari het vindt om struisvogels te voeren ……….

Ik wist het niet, maar struisvogels zijn in staat om een half uur lang met 80 km per uur te draven. Dat kan geen enkel ander dier op de savanne. Hoe de structuur van de biefstuk daarna is, zei de gids niet. Pfoehh ……..

Nou, leuk hoor, die farm. Lekker eten en een goed verhaal, …………prima!!

Waterdieren.

Voor een ander leuk uitstapje kun je prima naar het zee-aquarium gaan.

Riemer, Kari en Hens (vrnl) aan een bak met zeeëgels, zeeslakken, zeekomkommers, enzo. Je mocht ze vastpakken en optillen.





Een bak met roggen ……………..

Buiten zijn de dolfijnen. Voor de liefhebbers is er gelegenheid om met deze dieren te zwemmen. Voor heel gestreste mensen, die erg met zichzelf of de wereld om hen heen in de knoei zitten, schijnt dit een bevrijdende en rustgevende ervaring te zijn. En verder mogen ook goed in hun vel zittende mensen het leuk vinden om dit te doen. Zelf loop ik liever met mijn hond door het bos, maar je kunt ook met een paard in de wei lopen natuurlijk ………… Heel rustgevend en ontspannend allemaal.


Zwemmen met dolfijnen …………….




Alle volgers van de rondleiding konden ook voelen aan de ruwe huid van de verpleegstershaaien. Daarna mocht je ze een visje geven, dat aan een grote, metalen hoepel was bevestigd. De haai kon jou dus niet bijten, maar je voelde wel de kracht van de dichtslaande kaken. Brrrrr ………….

Verder was er de zeeleeuwenshow ……………..


De show werd gegeven door één zeeleeuw en één charmante trainster en duurde 20 minuten. Iedereen moest blijven zitten, anders raakte het dier van zijn apropos.

Ook was er nog een dolfijnenshow. Hier wel meerdere dieren in actie. De dieren vonden het kennelijk wel fijn om zonder al die gestreste mensen ook nog even vrij rond te kunnen zwemmen en sprongen van vreugde in de lucht.



Een dolfijnenstaart heeft zoveel kracht, dat de dolfijn in staat is om tijden lang boven water te blijven.

Sunset Waters

Als je bij het dorp Soto naar de kust rijdt, kom je uit bij Boka Santa Martha. Dit is wellicht het mooiste strand, dat we op Curaçao hebben gezien. Er is een doorgang naar een grote inlandse baai, genaamd Santa Marthabaai. Tot onze stomme verbazing realiseerden we ons, dat we ons bevonden in een verlaten ressort, dat geheel geplunderd was. De strandtenten waren volledig ontdaan van alle verwijderbare bouwmaterialen, de grote strandbar/-paviljoen was leeggehaald, en de wat hoger op de rotsen aan de kust gebouwde appartementen en het hotel waren geheel geplunderd en inmiddels al behoorlijk overwoekerd met een royale begroeiing.


Gestripte strandtent: links tegen de rotsen het hotel en de appartementen.



De aan de ingang van de baai gelegen bar (1e etage).



Het hotel.



De achtergelegen Santa Marthabaai.

Wij konden ons maar moeilijk losmaken van deze schitterende plek en hebben er lange tijd rondgelopen en genoten van de omgeving. Het is er paradijselijk.
Thuisgekomen hebben we meteen het internet erop na gezocht en het bleek, dat het het twee jaar geleden gefailleerde ressort Sunset Waters betrof. De plunderingen waren ook in het nieuws geweest, maar toen deze bleken te hebben plaatsgevonden was het al niet meer de moeite en kosten waard om er bewaking in te stellen. We zijn wel benieuwd, wat de curator voor de restanten vraagt.

Kueba di Hato (Hato-grot).

Deze grot met uitzicht op het vliegveld is door slaven (her-?)ontdekt. Hij werd gebruikt als schuiladres. Het roet van de toortsen heeft het plafond zwart geblakerd, maar aangezien ook dit gegeven tot de geschiedenis van het eiland behoort, wordt het plafond niet gereinigd. Net als bij ons heerst in de grot de gemiddelde jaartemperatuur van de omgeving. Ik herinner me een grot in Frankrijk, waar dat 17 ̊ C was. In de Hato-grot is het dus gewoon 30 ̊ C. Wij hebben er op onze laatste volle dag op Curaçao een bezoek gebracht.

In de grot.

Tijdens ons bezoek hebben we een ontmoeting gehad met een oude (studie)vriend, die ik 44 jaar niet heb gezien of gesproken. Hij heeft er een prachtige carrière gemaakt en is een bekende Curaçaoënaar. Het leek mij dan ook het beste om hem zelf het restaurant uit te laten zoeken, waar wij een paar uurtjes genoeglijk zouden samenzijn. Het werd Landhuis Vredenberg, dat een mooi besloten terras had. Ik las later op het internet, dat je er wel “gekleed” voor moest zijn. Gelukkig had ik een lange broek aan. Hens is natuurlijk altijd om door een ringetje te halen. Ik kon hem overhalen tot een “Dutch treat” en het is mij gebleken, dat dat altijd een prima manier is om het later nog eens over te doen. Ook hier bleek weer, dat bij een goede relatie een langdurige periode toch weer als “overnight” is en het klikte fantastisch. We hebben afgesproken contact te houden en we zijn vrienden geworden met zijn vrouwelijke metgezel. Ook van hen hebben we het “sentiment” meegekregen.

Maar ook met de “landlady” van Riemer en Kari hebben we ons zo nu en dan prettig onderhouden. Deze Curaçaose heeft 21 jaar in Nederland gewoond en ook nog in het Noorden. Met haar hadden we het onder andere over de feest- (Kerst)dagen. Zij vond het maar niets: feestdagen in de kou. Altijd een hekel aan gehad en altijd deze weer op Curaçao willen vieren. Feestdagen in de kou vond zij geen echte feestdagen. Nu vierde ze weer heerlijke, warme feestdagen.

Wij overdachten, dat het weer tijdens de feestdagen dus kennelijk iets is, dat je van jongs af aan meekrijgt. Dat de herinnering aan het type weer, dat je met deze gezellige dagen altijd hebt meegemaakt, mede de feestelijke stemming bepaalt. En aangezien de Kerstman nog altijd uit Rovaniemi komt en het met Kerst in huis altijd veel gezelliger was dan buiten, vermoedelijk omdat het buiten baggerweer was, vinden wij Kerst pas knus en gezellig als je buiten zowat sterft van de kou en binnen de kachel snort.

Daarom vonden wij het ook niet zo heel erg om weer terug te gaan naar Nederland. Wat mij betreft: ik was nog niet zo gewend aan die benauwende, allesomvattende, klamme hitte. Wat mij betreft, ben ik weer terug in het klimaat, waar Kerst ook echt Kerst is, zeker als Koning Winter er een mooi wit tapijtje legt.

Wij namen dus zondag afscheid van Curaçao na zaterdagavond opnieuw zijn logo – de Handelskade – te hebben vastgelegd.

Te aworó (tot ziens) Curaçao (Handelskade).

Veel moeilijker was het voor ons om afscheid te nemen van Kari en Riemer, met wie wij elf fantastische dagen hebben beleefd. Met pijn in het hart moesten wij deze fantastische jonge mensen achterlaten. Volgend jaar zien wij hen in levende lijve weer terug, maar het is maar de vraag of zij al in januari of pas in maart of later een einde zullen breien aan hun droomreis. De mogelijkheid om alsnog een werkvisum voor Canada te krijgen zal hier een belangrijke rol in meespelen. Op 21 december a.s reizen zij naar Californië, waar Riemer een jaar de high school heeft gevolgd. Zij vieren de Kerst bij zijn gastgezin.

Gelukkig hebben we de beelden nog!

Bedankt Kari en Riemer en het ga jullie goed.


Afscheidsdiner op “De Boogjes” aan het Waterfort.

Voor alle lezers weer de hartelijke groeten van ons beiden. We hebben nog geen plannen voor een volgende reis, maar die komen er ongetwijfeld en ook dan zal ik jullie weer op de hoogte houden van de dingen, die we zien en ons bezighouden.

Ties.