M.S. "Quayonge"

M.S. "Quayonge"
Mijn reisbrieven publiceer ik onder de naam "Quayonge", naar de boot, waarmee wij vele jaren over de Friese Meren, de Waddenzee en het IJsselmeer hebben gezworven.

zondag 31 maart 2013

20130331 Monte Gordo, La Manga del Mar Menor, Murcia

 


Lieve en beste allemaal,0


Het is al weer vier weken geleden, dat ik mijn laatste reisbrief heb geschreven. Het zijn er zo weinig, omdat wij eigenlijk geen activiteiten ontwikkelen, die we al niet eerder hebben gedaan en waarover ik dus al eerder heb geschreven. Bovendien was het weer van dien aard, dat er weinig viel te ondernemen.
Onderstaande foto is een mooie, illustratieve samenvatting van zes weken Monte Gordo: te koud, te nat en teveel wind.
Aangespoelde boei op het strand van Monte Gordo.


Natuurlijk waren er ook nog de mooie dagen. Het is wél voorjaar in Portugal en het was gelukkig toch nog mogelijk om enkele van onze favoriete wandelingen te maken. Daarbij kom je dan toch weer die uitbundigheid van het Portugese voorjaar tegen ………



Ook lijkt het erop, dat Hens nu alle motorische problemen heeft overwonnen en ruim vier maanden, nadat ze haar tweede heupprothese heeft gekregen, wandelt ze al weer als vanouds heuvel op en heuvel af door de Algarve.


Het begin van de wandeling bij Laranjeiras aan de Rio Guadiana.


Onderweg zomaar deze prachtige Aronskelk in de berm.



Als de mensen het strand mijden en er veel wind staat, kun je mooi kite karten.



La Manga del Mar Menor.


Het onbestendige weer begon na zes weken toch wel erg te vervelen en ik heb de diverse weerprognoses op het Iberisch schiereiland eens goed bekeken om te zien, waar we eventueel wat stabieler en mooier weer konden vinden. Daarbij kwam ik uit op La Manga del Mar Menor bij Cartagena. Wij hebben de camping daar in het najaar van 2010 voor het eerst bezocht. Op maandag, 25 maart j.l. hebben we de reis naar de Middellandse Zee gemaakt: ruim 710 km, maar wel alles over de snelweg. We deden er 9 uren over.


Dit bleek een uitstekende zet te zijn geweest. We hebben al een week fantastisch mooi weer gehad. Vandaag trekt er wel een frontje over, maar dat is totaal geen bezwaar. De temperatuur blijft goed en voor de rest van de week ziet het er toch weer goed uit.


Met deze overtocht kwamen we wel in de Semana Santa (Heilige Week) terecht, de lijdensweek, waarbij de kruisiging en wederopstanding van Christus worden gememoreerd. In die week worden in Murcia – op 60 km van onze camping – elke dag één of meerdere processies gehouden. Wij besloten afgelopen donderdag naar Murcia te gaan en iets mee te krijgen van dit gebeuren.


Het Plaza del Cardenal Belluga is het absolute centrum van de stad. Er sluiten een aantal leuke winkelstraten op aan.
De processies gaan alle langs de kathedraal en het is daar, dat er een aantal tribunes is gebouwd om alles rustig te kunnen aanschouwen. Overigens zie je langs de route van de processies ook vaak rijen stoelen staan. Dit is ook wel nodig, want het kan wel een half uur duren, voor de processie voorbij is.


Plaza del Cardenal Belluga met kathedraal.


Op hetzelfde plein met links het Palacio Episcopal (bisschoppelijk paleis) staat recht tegenover de kathedraal een creatie van de architect Rafael Moneo: Edificio Moneo (gebouw van Moneo). De creatie is op deze plek omstreden, maar het is wel toevertrouwd aan Moneo om spraakmakende creaties neer te zetten. Er zijn felle voor- en tegenstanders. Ik vind het “gedurfd mooi”.


Kijkje op de Rio Segura, die dwars door Murcia stroomt.




Slotjes aan de Puente Viejo de los Peligros. Als je zeker weet, dat je voor de rest van je leven bij je geliefde zult blijven, kun je dat samen bezegelen door een slot(je) aan de brug te ketenen en de sleutel in het water te gooien. Voor zover mij bekend, is dit gebruik in navolging van onder meer dat bij de Pont des Arts in Parijs en de Pont Vecchio in Florence. Sinds vorig najaar kan het ook bij de gerenoveerde Jardingabrug over de beek Grootdiep in Oosterwolde. Die brug is omgedoopt tot “Liefdesbrug”. In Murcia zijn ze realistischer, want deze brug heet in het Nederlands: Oude Brug van de Gevaren. Uitkijken dus!


De processie.


De deelnemers zijn verkleed als Nazarenos (boetelingen). De meesten zijn onherkenbaar door de maskerende hoofddeksels. Het schoeisel is sober of ontbreekt.
In deze processie werden drie grote stukken – Pasos - meegevoerd, die zeer zwaar – wel twee ton – zijn en door een man of 40 worden gedragen. Achter elk van deze stukken lopen ook nog een man of 10 aan reserves of wisseldragers, die de last beurtelings kunnen overnemen. Men loopt telkens 15 à 20 meter en blijft dan een tijdje staan om vervolgens weer verder te trekken. Zoals vermeld, kan het wel een half uur duren voor de hele processie is gepasseerd.






Naar mijn mening is de vigerende religie verbonden met en een uiting van de heersende cultuur. Dat zag ik bevestigd in de trotse uitstraling van de deelnemers aan deze processie. Daar hebben zij ook recht op: Na de reconquista!



Als men stopt, wordt de schouder ontlast door de Paso te plaatsen op de meegedragen stokken.




Blootsvoetse Nazareno.


Deze Paso is vermoedelijk ook toe te schrijven aan “Francisco Salzillo Alcaraz, zoon van een Napolitaanse beeldhouwer en een Spaanse moeder. Hij kwam in 1707 in Murcia ter wereld. Hij trad in de voetsporen van zijn vader, maar legde zich steeds meer op hout toe. Als twintigjarige moest hij zijn hele familie onderhouden door in opdracht te werken. Toen hij in 1783 stierf als een beroemd en geëerd man, liet hij bijna 1800 levensgrote sculpturen na, die deels te bewonderen zijn in het Salzillo-museum in de Iglesia de Jesús van de stad Murcia, waar ook zijn beroemde kribbe staat.” (Stedentipsvoortrips).





Ook al ben je trots op je taak, het is niet altijd even eenvoudig om hem vol te houden. Gelukkig zijn er de wisseldragers.


Wij hadden wel meer processies kunnen bekijken, maar hebben het maar bij deze ene gelaten. Misschien volgend jaar weer één. Het is wel voor een ieder aan te raden om te trachten deze mooie cultuuruiting een keer mee te maken.


Tenslotte nog een paar gespotte opschriften:


Wij genieten nog even door: zij ook. Tot het niet meer kan.


Aan de achterkant van het leven (1).



Aan de achterkant van het leven (2).



De hartelijke groeten van Hens en


Ties


zondag 3 maart 2013

20130303 Monte Gordo

Monte Gordo, 3 maart 2013

Lieve en beste allemaal,

Het is vandaag al weer drie weken geleden, dat we in Monte Gordo aankwamen. Meestal heb ik na een week al weer voldoende stof om jullie van onze wederwaardigheden op de hoogte te brengen, maar dit jaar is dat toch wel compleet anders.
Ten eerste was het weer ver beneden het normale peil. Het was nat en het was veel te koud. Nog nooit eerder hebben wij hier de kachel aangezet, maar nu iedere dag. Tot nu toe daalde het kwik ’s nachts tot nabij het vriespunt – een kennis heeft achter zijn caravan zelfs al meerdere malen ijs aangetroffen – en overdag bleef het meestal ook maar bij een goede 10̊ C. Er waren wel uitschieters overdag en soms kon je wel lekker buiten zijn en wandelen, maar meestal was het alleen maar in de door de zon aangeschenen voortent behaaglijk. En vanaf vandaag hebben we dan wel met stijgende temperaturen te maken, de weerprofeten hebben ons een natte week in het vooruitzicht gesteld.
Maar niettemin is het hier lente. Gelukkig is het vooral het licht, dat de planten tot uitlopen aanzet en er valt al weer het nodige te genieten.


Klaproosjes ……..

Het was onze bedoeling om zo snel mogelijk weer in conditie te komen voor de langere wandelingen. Voor mij is dat niet zo’n probleem, omdat ik altijd al veel wandel, maar Hens moet na haar heupoperaties wel weer de nodige spierkracht opbouwen. In principe is dat niet een groot probleem, omdat zij ook heel veel kilometers in de benen heeft en je vanuit je basisconditie gemakkelijk weer snel fit genoeg wordt voor het langere werk. Maar ze werd geplaagd door een knie, die vanaf de operatie al moeilijk deed. Dat noopte tot een tijdje rust, maar het laat zich nu aanzien, dat ook dat leed is geleden. Gisteren hebben we in ieder geval weer een wandeling van ruim zes kilometer gemaakt en dat leverde nadien gelukkig geen enkel probleem op. We hopen nu maar, dat het uitbreiden van de afstanden zonder verdere problemen gaat.

We hebben het dus rustig aan gedaan tot nu toe. Eigenlijk voelt het hier al aardig als “thuis” aan en is veel wat we doen dagelijkse routine of een herhaling van wat al eerder heeft plaatsgevonden. En daar schrijf ik niet over naar huis!

De reis.

Aan het begin van de maand februari zag ik een koudeperiode in West-Europa aankomen, die het wel eens erg moeilijk zou kunnen maken om de reis naar Portugal te aanvaarden, omdat het dan op grote delen van de route ook winter is. Eveneens gaven de langetermijnvoorspellingen aan, dat er veel sneeuw zou vallen. Om allerlei van die redenen moesten we wel uiterlijk op 6 februari vertrekken, omdat het rijden anders niet goed te doen zou zijn. Overigens gold ook voor 6 februari in Nederland een weeralarm in verband met royale sneeuwval. Ik had echter met behulp van meerdere websites ingeschat, dat er langs de door ons te volgen route goed gereden zou kunnen worden. Die dag stond het verkeer muurvast in de oostelijke helft van Nederland. Wij hoorden onderweg op de autoradio, dat mensen drie uren en meer in de file hebben gestaan in de omgeving van Arnhem en ook bij Den Bosch en in Limburg. Wij reden toen probleemloos langs Amsterdam, Utrecht en Breda en ook in België en Frankrijk hebben wij geen enkel probleem gehad om Parijs te bereiken. Wel hebben wij de tolweg maar genomen vanaf Lille.
Sneeuw hebben we genoeg gezien, maar de wegen waren schoon. Dat gold ook voor de tweede dag, de tolvrije route via Orléans, Vierzon en Angoulême naar Bordeaux. Ook daar was wel sneeuw voorspeld, maar de wegen waren schoon.
Het meest heb ik mij zorgen gemaakt over de rit op de derde dag, die naar Valladolid. Vooral in noord Spanje zou sneeuwoverlast zijn. Om die reden heb ik ook toen voor de tolweg gekozen en we namen dus de AP-1 naar Burgos. Het weer was er bar en boos. We hebben bakken met regenwater te verduren gekregen, maar de weg was sneeuwvrij. Het landschap niet en dat is dan ook wel weer bijzonder, als je naar het “warme” zuiden gaat.


AP-1




Gezicht op een Spaans dorp.

Gelukkig ging de reis die dag ook zo voorspoedig, dat we al vroeg bij Valladolid waren en we besloten om door te rijden naar Salamanca, nog eens 140 km verder.
Het was er mooi weer en we hadden voldoende tijd om boel op te zetten, voordat het donker werd. Maar ja, je zit wel in een winterse luchtsoort op 800 m hoogte en het was helder weer. De temperatuur ging ‘s nachts dan ook behoorlijk onderuit. Ik mat de volgende ochtend -4 ̊ C. Voor ons niet zo’n probleem, maar de bij ons staande verbouwde Landrover had toch een opbouw met een soort tentdoek en de eigenaar en zijn vrouw – ook Nederlanders – moeten het wel bijzonder fris hebben gehad. Desgevraagd gaf zij aan, dat het “net te doen” was.


In het rode autootje zat een jong Amerikaans stel. Ik zag ze ’s ochtends diep weggedoken in hun winterjassen in de auto zitten. Ik moest even aan Riemer en Kari denken, die twee jaar geleden tijdens hun wereldreis in Nieuw-Zeeland in de natte sneeuw wijnranken snoeiden en opbonden.

Maar dan komt toch altijd weer de beloning op de rit naar Sevilla. Eerst nog het karakteristieke beeld van een exemplaar van de Stier van Osborne vereeuwigen en dan aan het eind van de rit in je T-shirtje nog even lekker buiten zitten.





Camping in Dos Hermanas bij Sevilla.

De Ooievaarswandeling.

Leuk in de opbouw naar het zwaardere werk is de Ooievaarswandeling. Vanuit Junqueira loop je naar de grensrivier, La Guadiana. Na ongeveer een half uur kom je dan bij een oude, vervallen boerderij, waar de ooievaars een kolonie hebben gesticht. Deze vogels zijn hier erg schuw en zij gaan al snel op de wieken bij nadering van vreemden. Maar als je voorzichtig bent, kun je met een sterke zoom van je fototoestel dit beeld vastleggen.


Ooievaars.

Intermezzo.

Geluksplantje.

Hé, is dit er nou één …………….?


Plotseling valt mijn oog er op. Je weet: “Ze bestaan niet echt, maar als ze wel bestaan, dan zien ze er toch zó uit?” Misschien heeft iemand, Linnaeus of zo, ze anders genoemd, maar dat is dan in het Latijn. Dit moet hem wel zijn in gewoon Nederlands.

Zorgvuldig stel ik mijn camera in op “macro” en begin diep op mijn knieën zittend het fenomeen te fotograferen. Als dat is gelukt, overweeg ik om ………, zal ik ……??

Neen, ik laat hem staan. Dan kan iemand anders hem misschien ook vinden. Die zal zich dan ook afvragen: “Hé, is dit er nou één?” ………… en zich met dezelfde be- en verwondering over dit plantje buigen.

Ja, het vinden van deze mooie en tere creatie geeft je een geluksgevoel. Hij is het dus echt wel!

Jubileum.

Op 1 maart 1963 zag ik Hens voor het eerst in mijn leven. Het was echte liefde op het eerste gezicht en sindsdien is ze voor mij heel belangrijk geweest. Eergisteren was dat al weer een halve eeuw geleden.
Ik heb haar verrast met een uitstapje naar Estoi en São Brás de Alportel.


Fotografisch zelfportret op deze heuglijke dag.

In Estoi heeft gedurende het gehele eerste millennium na Christus een bijzondere Romeinse villa gestaan. De resten ervan zijn blootgelegd en samen met de kleine expositiezaal biedt dit een aardig beeld van een Romeinse bewoning buiten de grenzen.


De maquette.


Overzicht van de kavel.


Bouwvoorschriften van Vitruvius.




Deel van de opgraving.





Van enkele mozaïeken is nog wat bewaard gebleven en het is te zien, dat het allemaal erg fraai was.

Vandaar zijn we naar São Brás de Alportel, 7 km noordelijker, gegaan. Sommige reisgidsen zeggen er iets van, andere niets. Onze Lonely Planet repte van een tamelijk bezienswaardig museumpje. Een kennis op de camping ried het kiprestaurant aan: het zou er altijd erg druk zijn.




Gelukkig was er nog voldoende plaats.

De kip werd als specialiteit van het huis aangeprezen en hoewel de menukaart nog de nodige andere gerechten vermeldde, was het ons snel duidelijk, dat bijna iedereen voor de kip met patat opteerde. Wij ook. Het was allemaal prima klaargemaakt. Voor de kip met patat, het broodschaaltje met boter, sardinepaté en heerlijke olijven, allebei een heel dikke bel met prima witte wijn en zo’n heel klein kopje sterke koffie na moest ik € 15,60 afrekenen. Als we weer in de buurt zijn, komen we nog eens terug.

Het museum was alleraardigst en bood een blik op de leefwijze van de – vooral gegoede – burgerij in de 19e eeuw.


Ondergoed.


Bovengoed.


Reisgoed.



Het museum was gevestigd in een patriciërshuis, voorzien van stallen en een grote tuin. In de stallen was onder andere aandacht besteed aan de kurkwinning, overigens de bron van rijkdom van onze patriciër.




Rechts het bad om de schors te weken met links de pers om het mooi vlak te maken.


De van wijnranken voorziene waterput met tredmolen voor een paard.

Wandeling.

Het mooie weer van gisteren nodigde tot een wandeling. Wij kozen ervoor om van Manta Rota naar Casela Velha te lopen, langs de landzijde van de zee-inham. De natuur was prachtig.
Vele soorten cactussen.


Een fraai gelegen quinta (Portugese boerderij).



Tot zover deze brief.


Veel groeten van ons beiden.

Ties