M.S. "Quayonge"

M.S. "Quayonge"
Mijn reisbrieven publiceer ik onder de naam "Quayonge", naar de boot, waarmee wij vele jaren over de Friese Meren, de Waddenzee en het IJsselmeer hebben gezworven.

zondag 30 oktober 2011

20111030 Monte Gordo, diverse Costa's


Cambrils, 30 oktober 2011

Lieve en beste allemaal,

Proloog.

Regenboog (of: Baas boven Baas).

In Oliva scheidt een smalle duinenrij de camping van het strand. Nadat ik de caravan had geplaatst, wilde ik natuurlijk snel een blik werpen op de Middellandse Zee. Ondanks de onbestendige weersomstandigheden beviel me, wat ik boven op de trap aangekomen zag en voelde ik de aangename warmte van het water.
Even later kwam een man met een hond aan de lijn hetzelfde doen. Wij waren het er snel over eens, dat het uitzicht prachtig was.
“Sehen Sie mal, ein Regenbogen!”
Ik keek en zag een klein stukje regenboog vanuit het water opdoemen: “Die Anfang einer Regenbogen,”antwoordde ik hem.
“Ja, “zei hij, “Dort ist ein Topf mit Silber!”
“Dasz kennen wir auch, aber bei uns in Holland ist es besser. Bei uns gibt es immer ein Topf mit Gold,” repliceerde ik hem.

(Voorbehoud: Helaas beschik ik niet over das grüne Buchlein.)


Onze vakantie zit er weer bijna op. Zoals jullie zien, zijn wij alweer in Cambrils aangekomen. Het was de bedoeling om langs de Costa’s nog een camping te vinden, waar we na Portugal nog een genoeglijk verblijf konden hebben, maar dat is niet echt gelukt.

We zijn op 22 oktober uit Monte Gordo vertrokken na een verblijf van een kleine twee weken. Het weer was er buitengewoon warm – elke dag 30 ̊ C of meer – zodat we weinig tot geen activiteiten hebben ontwikkeld. Zo wandelen we veel, als we er in het voorjaar zijn, maar daarvoor was het nu veel te warm. En eigenlijk waren er een paar dingen, die me op de camping waren gaan tegenstaan en die het gevolg zijn van slecht onderhoud en een slechte technische inrichting. Verder heeft de gemeenteraad besloten om de camping te verkopen en naar verluidt, gaat de camping op 1 mei volgend jaar dicht om omgetoverd te worden tot een terrein met hotels en appartementen. Ook werd er nogal veel regen voorspeld.
Reden genoeg dus om eens verder om ons heen te kijken. Dat gaat overigens ook een ploeg Nederlanders doen. Wij zullen het resultaat te zijner tijd wel vernemen. Zelf hebben wij de camping in Isla Cristina bekeken en dat vonden wij een goed alternatief voor Monte Gordo. Maar je verkast niet van Monte Gordo naar Isla Cristina, omdat het net aan de andere kant van de rivier ligt in Spanje.

In eerste instantie zijn we naar Carchuna gegaan, 100 km ten oosten van Malaga. De camping zelf was best mooi, maar helaas viel de omgeving erg tegen. Het grote strand bestond uit kiezel en was landschappelijk onaantrekkelijk. De omgeving bleek een tuinbouwgebied te zijn met alleen maar plastic kassen van zee tot aan de bergen. Deze kuststrook was soms een enkele kilometer, maar soms ook vele kilometers breed. Tot ver voorbij Almeria in het oosten – over een afstand van meer dan 150 km – reden we later door alleen maar een landschap van plastic. Afschuwelijk om te zien, maar natuurlijk goed voor de Spaanse economie. En zo mooi is ons Westland natuurlijk ook niet!

Na twee dagen Carchuna hebben we ons verplaatst naar Oliva, 80 km ten zuiden van Valencia. De camping Kiko Park was ook prima en lag mooi aan het zandstrand. Helaas bleek Platja dÓliva – Oliva aan Zee – al in slaap gedommeld te zijn en waren de woningen verlaten en de winkels gesloten. Het mooie strand was helaas ongeschikt om te wandelen, want het zand was veel te los om goed te kunnen lopen. Verder werd er 150 mm regen voorspeld over drie dagen. Opnieuw tijd om te vertrekken dus en we reisden drie dagen geleden verder naar het noorden naar het ons bekende Cambrils (zie eerdere reisbrieven). En nu zien we, dat geheel West-Europa onder invloed komt van een groot lagedrukgebied. Het mooie weer is kennelijk over. Tijd om naar huis te gaan. We zijn van plan om dinsdag te vertrekken. Als alles goed gaat, zijn we met overnachtingen in Clermont-Ferrand en Soissons donderdagavond in Harlingen.

Intermezzo 1.

What’s in a name ……………


………… dit is Spaans voor het Nederlandse spreekwoord: “Als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan!”


Monte Gordo



Toen wij de voorgaande keren in het vroege voorjaar in Monte Gordo aankwamen, was de camping steeds overvol en was het een kunst om een goede plek te vinden. Nu echter bood de camping een geheel andere aanblik. Zoals je ziet op de volgende foto was er genoeg ruimte om een mooie plek te vinden.


Genoeg ruimte op de camping.

In eerdere brieven heb ik al verhaald over de kokkelvissers, die op het handje een emmertje kokkels proberen te vinden. Nu echter zag ik een nieuw fenomeen: het gemotoriseerd kokkelvissen. Op het Wad is het geloof ik nu verboden, maar in Monte Gordo beginnen ze ermee. Beide fenomenen heb ik in één beeld kunnen vatten. Waarom de handvisser zijn armen ten hemel hief, weet ik niet precies, maar laten we het erop houden, dat hij zoiets bedoelde als: “Wat moet ik nog, als ze nu al met gemotoriseerde bootjes mijn kokkels voor mijn neus wegvissen?”

“Oud en Nieuw?”

Mértola.

In mijn brief van mei dit jaar heb ik jullie al over onze verrukking over het aanzicht van Mértola bericht. Nu hebben we deze 70 km ten noorden van Monte Gordo gelegen stad bezocht.
Uiteraard hebben we de auto weer bij de rivier geparkeerd en zijn we te voet naar het kasteel gelopen.

Gezicht op Mértola.

De Rio Guadiana was bevaarbaar tot Mértola. De Feniciërs gebruikten de stad al als handels- en havenplaats.

De oude aanlegkade aan de zijrivier Ribeira de Oeiras.

Het lijkt het echte leven wel: de weg naar de top is niet bewegwijzerd. Het komt op eigen initiatief, inzet en doorzettingsvermogen en gezond verstand aan om boven te komen. Die kwaliteiten heeft Hens allemaal en ik hoef alleen maar te volgen.

De pittoreske weg naar boven.

Overal op het Iberisch schiereiland hebben de Moren hun sporen nagelaten. Zeer beroemd is de Mezquita-Catedral in Cordoba, maar ook deze kleine kerk in Mértola, de Ingreja Matriz, was vroeger een moskee. Deze vroegere moskee is een in Portugal unieke kerk, omdat er zo weinig aan is veranderd. Het is een prachtige plek. Het is niet mijn gewoonte, maar voor de instandhouding van dit historische kerkje heb ik toch maar even wat geofferd.

De Igreja Matriz.

De karakteristieke Arabische bouwwijze.



Karakteristiek is ook de in de schaduw van het kasteel gelegen begraafplaats.

Natuurlijk wilde ik ook het absolute hoogtepunt van Mértola bereiken, al was het alleen maar voor de foto’s. Daarvoor moet je ook de toren van kasteel beklimmen. Dat kost € 2,--, maar voor bejaarden zoals ik, half geld! Hens vond het trappetje te eng om mee te gaan, maar gelukkig hebben we foto’s nog.
Uitzicht vanaf de toren van kasteel.

Op de weg naar beneden …………….

Intermezzo 2.

“There’s a hole in the bucket ………….”

“Waarom loop jij elke dag met een emmer naar het toiletgebouw?” vroeg de buurman op de camping.
“Nou, die emmer staat onder de afvoer van de gootsteen. Zo kan ik het afvalwater netjes in het riool deponeren.”
“Er is niets mis met dat water,”repliceerde de buurman, “uit de kopjes en glazen, die erin gelegen hebben, drink je weer gewoon. Ik heb een paar gaten van 6 mm in de bodem van mijn emmer geboord. Dan hoef ik niet elke dag dat loopje te maken.”




Normaal gesproken zou je het niet vinden, maar met Lonely Planet kom je op de meest afgelegen en bijzondere plaatsen. Ik kan iedereen deze reisgidsen aanraden. Onderweg naar het voormalige mijnbouwplaatsje Minas de São Domingos passeer je Moreanes met het Café-Restaurante Alentejo, volgens Lonely Planet dé aanrader in dit gebied. Men serveert er streekgerechten en wij kozen de lamskoteletten. Nou, nou, wij hebben heerlijk gesmikkeld. In het interieur van het restaurant vind je veel oude gebruiksvoorwerpen voor de jacht en de landbouw.

Café-Restaurante Alentejo.

Minas de São Domingos

De naam slaat op een kopermijn, die hier gedurende 150 jaar is geëxploiteerd. De mijn is in 1960 gesloten en wat er resteert is nu nog een groot gat in de grond met ongezond water. Lonely Planet vermeldt wel, dat er nog allerlei oude gebouwen aanwezig zijn, maar die hebben wij niet kunnen aantreffen.
De mijnbouw in deze streek dateert overigens al vanaf de Romeinse tijd.

Het gat ………

en het waarschuwingsbord.

Morgen gaan wij een kijkje nemen in Tarragona en daarna de boel opruimen voor de terugreis.
Hopelijk hebben jullie weer met plezier deze brieven gelezen. Wij verheugen ons erop om weer deel te kunnen nemen aan het leven thuis en kinderen en vrienden en bekenden te ontmoeten. Tot gauw dus, zal ik maar zeggen.

Epiloog.

Niet alles is, wat het lijkt ………….

Toen de Duitser en zijn vrouw voorbij onze caravan liepen, toonden zij veel belangstelling voor onze Nicky. Nu laat Nicky zich graag strelen, dus dat kwam wederzijds weer eens goed uit.
Ze gingen even langs de boulevard wandelen.
“Nemen jullie je eigen hond niet mee?” vroeg ik hen. “Zo’n grote hond moet er dagelijks toch wel even flink op uit.”
Ik doelde op de plaat met een stoere Dobermann Pinscher achter de voorruit van hun camper.


“Nou, om eerlijk te zijn: wij hebben helemaal geen hond,” zei de man. “Wij staan ook wel eens op een parkeerplaats langs de weg en dan schrikt zo’n waarschuwing met hond erg af.
Dat geeft ons een veilig gevoel. Om het geheel te completeren hangen wij dan ook altijd nog een zware hondenriem aan de buitenspiegel en ook hebben wij een voerbak buiten staan.
Het werkt uitstekend. Toen wij een keer in Italië buiten een camping stonden en wij door de leden van de lokale Hermandad ontdekt werden, durfden ze niet aan te kloppen en besloten ze te wachten tot wij naar buiten kwamen. Ze hebben ons vier uren in de gaten moeten houden, alvorens het zover was.”

En met een gerust hart verlieten zij de camping.



Veel groeten, ook van Hens,

Ties


Al mijn reisbrieven zijn te lezen op mijn blog:

www.quayonge.blogspot.com


zondag 9 oktober 2011

20111009 Rio Douro, Nazaré, Lissabon en Costa da Caparica

Costa da Caparica, 9 oktober 2011


Lieve en beste allemaal,

Tocht langs de Rio Douro

Van ons verblijf in Porto moet ik nog vermelden, dat we een dagtocht langs de Rio Douro hebben gemaakt. Deze rivier is de economische levensader van het gehele gebied en niet in het minst van Porto.
De wijnbouw is natuurlijk de belangrijkste bron van inkomsten geweest. Aan de bebouwing en overige inrichting van de streek is de (relatieve) welvaart af te zien. Maar het stroomdal van de rivier is over de gehele lengte een plaatje.
Wij zijn langs de linkeroever tot aan Lamego gereden, een tocht van ongeveer 135 km, waar wij wel 3 uren over deden. Maar dan hadden we ook maar niet de toeristische route moeten nemen. Nou, daar hebben we geen moment spijt van gehad.

In Lamego is de grote toeristische trekpleister de Nossa Senhora dos Remédios. Deze kerk trekt jaarlijks in begin september duizenden bedevaartgangers.
De kerk ligt bovenop een heuvel, die vanaf het stadsplein via een trap met tussenliggende plateaus van 686 treden is te bereiken. En hoewel je ook met de auto bij de kerk kunt komen, is de echte weg natuurlijk via de trap. Dat hebben wij dan ook gedaan. Uiteraard ben ik wat langzaam, als ik omhoog moet, maar na zo’n 35 minuten was ik toch boven. Gewoon lopend dan. De echte pelgrim beklimt de trap op zijn knieën.

Helaas heb ik geen goede foto van onderaf kunnen maken, maar op internet vond ik nog de volgende foto van de trap met de kerk. Eerlijkheidshalve heb ik maar even de website van de eigenaar erbij vermeld.


http://www.thetravelzine.com/




Uitzicht naar de stad vanaf de kerk.


In Lamego en ook wel in andere plaatsen zagen wij een aantal malen bankfilialen van Santander Totta. Wegens het vermelde logo noemen we de bank nu maar de politiebank.


Het is allemaal heel religieus daar in Lamego. In deze parkeergarage laat je je auto natuurlijk met een gerust hart achter.

Na Lamego hebben wij onze weg vervolgd naar Vila Real – niet die Vila Real aan de Algarve! – om een bezoek te brengen aan het Casa de Mateus, welbekend van het etiket van de Mateus-Rosé. Het is aan het begin van de 18e eeuw gebouwd en er wonen nog steeds nakomelingen van de opdrachtgever. Bij de rondleiding door dit paleisje worden de privé gebruikte vertrekken dan ook niet aangedaan. Het gebouw wordt een hoogtepunt van de barokarchitectuur in Portugal genoemd.


Casa de Mateus

Nazaré.

Alvorens Lissabon aan te doen, hadden wij wel zin om het even rustig aan te doen. Onze keus viel op een plaats halverwege, genaamd Nazaré.
Dit bleek een alleraardigste badplaats te zijn. Door de hoge rotsen aan de noordkant ligt het mooi beschermd. De bebouwing op deze rots ligt in Sitio. Uiteraard heb je van daaruit een prachtig uitzicht over de kust. Wij hebben geluncht in een restaurant op de rand van die rots. Gegrilde zeebaars: heerlijk.

Nazaré: boulevard met op de rots Sitio.

Nazaré: het beschutte strand.

Nazaré: centrale plein vanaf de boulevard.

Nazaré: mooi stratenmakerswerk (1).


Nazaré: mooi stratenmakerswerk (2).

Lissabon.

Afgelopen donderdag hebben we de korte reis naar Lissabon ondernomen en zijn we neergestreken aan de zuidkant van de Taag in het dorp Costa da Caparica. Ook hier weer een mooie camping en het weer houdt zich meer dan fantastisch. Elke dag worden hier temperaturen van rond de 30 ̊ C behaald. Het is dan ook zaak om veel te drinken en dan bedoel ik water.
We hebben op twee dagen een uitstapje naar de stad gemaakt.

Praça do Commércio.


Zijstraatje van de winkelstraat Rua Augusta.

Susan Boyl

Brittain Gots Talent ………………,

maar Portugal niet minder. Midden in de belangrijkste winkelstraat van Lissabon, de Rua Augusta, hoorden wij een prachtige vrouwenstem een fado ten gehore brengen. Zeg maar, zoals je in Italië plotseling een heldentenor een aria kunt horen zingen, zó hoorden wij dus die fado. De percussie was goed verzorgd! Ja, ook Portugal heeft onvermoede talenten.

De fadozangeres ………..



Ook de gemeentepolitie gaat met zijn tijd mee.



Nog een elektrisch aangedreven voertuig en zeker zo karakteristiek.

Het Castelo de São Jorge torent hoog uit boven het Praça de Figueira.


Ach, Amsterdam is overal.



Oud reclamebord van mooi tegelwerk.

Karakteristiek huis langs de rivier.

Intermezzo(tje)

Meeting people.

Voorland.

“Luistert hij niet zo goed?” vroeg de duidelijk ook met pensioen zijnde overbuurman op de camping.
Onze hond Nicky stond mij schaapachtig aan te kijken, toen ik hem zelf de caravan wilde laten vinden.
“Neen, dat is het niet,” antwoordde ik. “Hij is al oud en doof en het zien wordt ook minder.”
“Ach,” merkte de buurman op, “ook ons voorland.”
“Voorland?” plaagde ik hem: “Nog steeds in de fase van de ontkenning?”


Voor de tweede dag van ons verblijf in Lissabon hadden we een bezoek aan het hoog gelegen Castelo de São Jorge gepland. En net als bij de kerk in Lamego was het hier ook mogelijk om per auto naar het kasteel te rijden, maar besloten wij om vanaf de parkeerplaats aan de kade van de Taag te voet de heuvel te bedwingen. Dan ervaar je het beter.
Via vele trappen en nauwe, met kasseien bedekte straatjes voerde de route omhoog. Niet altijd werd de juiste richting aangegeven en toen ik na weer een hoge trap te hebben bedwongen een zeer bejaarde inwoner van de stad vroeg of we nu naar links of rechts moesten om bij het kasteel te komen, duidde hij ons, dat het niets uitmaakt – linksom of rechtsom – als je maar omhoog blijft gaan, dan kom je vanzelf bij het kasteel. Nou, dat klopte.

Binnen de ommuring vind je niet alleen het kasteel zelf, maar ook de kleine wijk Santa Cruz.

Een straatje in Santa Cruz.

Voor de toegang tot het kasteel zelf moest je een kaartje kopen en voor het eerst van mijn leven mocht ik tegen gereduceerd tarief naar binnen.

De toegangskaartjes voor het Castelo de São Jorge. Voor Hens een gewoon kaartje, voor mij een senior. Ja, ja, 65+ hè, maar niemand, die mij enig bewijs vroeg. Of kun je het zo ook wel zien? Nee, toch?



Vanaf het kasteel heb je een fantastisch uitzicht over Lissabon en de Taag.

Niet alleen de bruggen zijn belangrijk, ook varen de veerboten met hoge snelheid heen en weer.

Costa da Caparica.

Vandaag hebben we de omgeving van de camping en de zuidoever van de monding van de Taag verkend.
.

Bij Costa da Caparica is de smalle, lage kuststrook voor de zee beschermd door een stenen dijk, die voorzien is van een mooie wandel- en fietsboulevard en waarvoor een mooi strand ligt.

Ook op een relatief rustige dag als vandaag, is het voor de jongeren een mooi tijdverdrijf om te proberen wat te planksurfen.



Vanaf Travaria vaart er een veerboot naar Lissabon, naar de wijk Belém. Bij de terminal kon ik dit plaatje schieten. Een mooi gelegen rivierhuis met een authentiek toilethuisje.

Tenslotte moesten we natuurlijk naar Almada om het gigantische en van Rio de Janeiro afgekeken Jezusbeeld Cristo Rei te bezoeken. Het beeld zelf is 28 meter hoog, maar het staat op een voetstuk van 82 meter hoog. Als je een kaartje koopt, mag je met de lift naar de top van het voetstuk.


In het bouwwerk zijn diverse kapellen aanwezig, alsmede een winkel met voornamelijk religieuze souvenirs.




Gezicht vanaf het terras boven op het voetstuk van de Cristo Rei op de Ponte 25 de Abril.


Gezicht vanaf het terras boven op het voetstuk van de Cristo Rei op Lissabon.

Voorlopig laten we Lissabon achter ons. We houden op met verkennen en gaan nu verder lekker relaxen. Dat doen we vanaf morgen eerst maar eens in het door ons vaak bezochte Monte Gordo aan de Algarve. Het is een ritje van ruim 300 km, maar we nemen de autosnelweg. Al met al zullen we er naar verwachting een uur of vier over doen.

Ontvang van ons de hartelijke groeten. Tot de volgende brief maar weer.

Ties



Al mijn reisbrieven zijn te lezen op mijn blog:

www.quayonge.blogspot.com


zaterdag 1 oktober 2011

20111001 La Coruña, Santiago de Compostela en Porto

Nazaré, 1 oktober 2011

Lieve en beste allemaal,

Vanuit Praia da Madelena (bij Porto) was het zo’n 200 km rijden naar Nazaré en dat ligt ongeveer 100 km ten noorden van Lissabon. We hadden dus gemakkelijk kunnen doorrijden over de goedkope tolweg, maar we zijn nu wel even toe aan een tijdje echte rust zonder ons van de ene bezienswaardigheid naar het andere natuurwonder te spoeden.
Je moet altijd maar afwachten, of de omschrijvingen de lading dekken, maar onze camping is van een goed niveau. Verder kwam de omgeving hier bij aankomst al bijzonder goed over en we denken hier wel een leuke tijd te kunnen hebben. In ieder geval werkt het weer hier – net overigens als in Nederland – heel goed mee. Vandaag mat ik onder caravan en dus in de schaduw een temperatuur van 31̊ C. Dit is zeer hoog en ook de komende twee weken zal naar verwachting het weer hier bijzonder goed zijn.

Tijd en ruimte dus om weer eens achter de computer te kruipen om jullie verslag te doen van onze wederwaardigheden.

Vanaf de prima camping in Valdoviño hebben wij een paar tochtjes gemaakt. De eerste ging in zuidelijke richting naar …..

Coruña (spraakgebruik), A Coruña (Galicisch) of La Coruña (gewoon Spaans oftewel Castiliaans).

Wij maken deze reis om ook eens plaatsen en streken te bezoeken op ons zo langzamerhand geliefde Iberisch schiereiland, die wij normaliter gesproken overslaan. Iedereen heeft wel van La Coruña gehoord en alleen dat al was voor ons reden genoeg de stad aan te doen. Niet, dat ons onvergetelijke belevenissen in het vooruitzicht werden gesteld, maar we wilden er toch een keer geweest zijn.
Vanuit Valdoviño was het nog ongeveer 60 km, maar met gebruikmaking van een stukje tolweg waren we er binnen een redelijke tijd.
Tegen de reispuristen onder ons, die tolwegen maar niks vinden, merk ik op, dat het in deze streken toch wel zeer verantwoord is om daar gebruik van te maken, omdat je anders over bergachtige wegen rijdt en “dat schiet voor geen meter op”!

Over A Coruña valt niet meer te zeggen, dan dat het – zoals overal in Spanje – een goed onderhouden stad is. Veel is nieuw aan het waterfront. De haven ziet er mooi en nieuw uit, maar voor mijn gevoel lagen er te weinig schepen.

Mooi zijn de gevels langs de Avenida de la Marina, de Galerias Coruñesas. Deze dateren van rond 1900.



Galerias Coruñesas.

Verder hebben we de Torre de Hércules bezocht. De basis voor deze vuurtoren is gelegd in de 2e eeuw. Er zijn later de nodige wijzigingen en toevoegingen gepleegd, maar de toren wordt als het oudste baken ter wereld voor de scheepvaart beschouwd.

Torre de Hércules.

Een tweede tocht ging naar het noorden. Wij hebben daar de kustwegen gevolgd – schiet dus niet op, maar wat een natuurschoon – van de meest noordwestelijke punt van Spanje, de

Cabo Ortegal.

We waren nog maar net vertrokken of ik kon deze mooie foto van de baai van Valdoviño al maken.


Op de tweede foto zie je de zee-inhammen bij Cedeira.




De weg naar de Cabo Ortegal voerde ons steeds verder omhoog tot we van 600 m hoogte recht naar beneden konden kijken. Prachtig en natuurlijk met allemaal beschermde natuur (maar daarvoor heb je in Spanje dan ook meer dan genoeg ruimte!). Ook tref je hier op uitgebreide schaal bosbouw aan en dan met name Eucalyptus bomen. Deze worden zeer lang met een kaarsrechte stam. In het haventje van Cariño lagen deze stammen hoog opgestapeld.

Na de lunch in Ortigueira te hebben genoten zijn we via de AC 862 weer terug gegaan naar de camping. Deze weg gaat door het binnenland, maar heeft op de kaart ook een groene streep en dat betekent: “Mooi!”

Al met al heb ik het landschap langs de Spaanse noordkust qua natuurschoon als bijzonder fraai ervaren. Wat mij betreft, zijn dit de mooiste streken van Spanje.

Santiago de Compostela.

Nog zo’n stad in het noordwesten van Spanje, waar realisten zoals ik eigenlijk niets te zoeken hebben. De reisgids zegt hierover: “Loop eenmaal rond de kathedraal en U hebt vrijwel alles wat de moeite waard is gezien.” Maar ook weer zo’n wereldberoemde naam, dus je wilt er wel eens een keer geweest zijn.
Santiago de Compostela dankt zijn naam aan Sint Jacobus (Sant Yago) (de Meerdere). En Compostela (veld van de ster) is afgeleid van weer zo’n wonderbaarlijk verhaal, waarbij herders door een ster werden geleid – hoe origineel kun je zijn - hier naar het graf van onze Jacob.
De (heilige) betekenis van Jacobus is gelegen in het geloof, dat hij het christendom naar Spanje zou hebben gebracht en daarbij het geloof, dat hij later persoonlijk (vanuit de hemel, dat wel!) heeft ingegrepen bij de overwinningen op de islamieten in Castille (Santiago Matamoros = Sint Jacobus de Morendoder). Dat zal Wilders wel nooit presteren, laat staan, dat hij vereerd zal worden.

Reden genoeg dus om voor de (bij)gelovige zondaren te voet, of bij het kunnen beschikken over voldoende middelen te paard, zich te begeven naar het graf van Jacob om vergeving af te smeken. Vanuit Frankrijk ging die reis over de Camino de Santiago en op onze reis langs de noord Spaanse kust werd regelmatig op bordjes aangegeven, dat wij ons op die camino bevonden.

Op 21 september reden wij dan ook van Valdoviño naar Santiago, een kort reisje, dat ons in staat stelde nog dezelfde dag de stad in te gaan en dat rondje om de kathedraal te maken.

Ook al heet een stad niet interessant te zijn, er zijn altijd wel leuke dingen te zien. In één van de straatjes, die naar de kathedraal voerden, kwamen wij het volgende “kunst”winkeltje tegen:


Gluurpoppen?

Sint Jacob(us) komen wij ook tegen in de Jacobsschelpen. Vlak bij de kathedraal was dit winkeltje gevestigd, waar zilveren souvenirs konden worden aangeschaft, waaronder dat schelpje in allerlei soorten en maten. Hens vond het leuk om een paar oorknopjes in de vorm van zo’n schelpje aan te schaffen.


Daar zaten ze bij.


En hier zie je de schelp nog eens. Het schijnt wel belangrijk te zijn , wat boven en onder gedragen wordt. De sluiting moet dus boven!

Uiteraard was ik benieuwd naar de echte pelgrims en of ik er nog een paar kon vereeuwigen. Nou, ik zag er vier en eerlijk gezegd twijfelde ik er wel aan, of zij ook inderdaad honderden kilometers over de camino hadden gelopen. Misschien wel, misschien niet. Het was wat al te relaxed in mijn ogen.




Maar zo zien “pelgrims” er dus tegenwoordig uit.


De kathedraal met het gebeente van Jacobus.



De prachtige gevel van het Mosteiro de San Martiño Pinario (klooster nabij de kathedraal).

Voor sommige reizigers – en dan nu dus niet de pelgrims – is Santiago ook echt het hoofdthema van de reis. Op de camping zag ik de opschriften van een aanhanger, beladen met fietsen, die ik jullie niet wil onthouden. Twee kanten:










De volgende dag zijn we meteen doorgereisd naar Porto en vonden we een mooie camping juist ten zuiden daarvan in het dorp Praia da Madalena. We zijn daar een week gebleven.

Porto.

Het hoofddoel van ons verblijf in Madalena was natuurlijk om sfeer op te snuiven in Porto, oude dame aan de monding van de Rio Douro (gouden rivier) en naamgeefster van de wijnsoort Port. Deze wordt overigens aan de andere kant van de rivier gemaakt in het dorp Vila Nova de Gaia. Elke straat staat hier vol met porthuizen, waar de port gemengd wordt en rijpt. Vanaf de hoog gelegen delen van Porto kun je de grote naamborden van de porthuizen in Gaia ontwaren.

Hier een deel, waar Offley kennelijk de baas is …………….

Porto is een stad met veel reliëf. Als je te voet gaat, betekent dat dus veel stijgen en dalen (met de auto ook trouwens, maar dan heb je er minder last van).

Hier een blik vanaf het terras voor de kathedraal (links zie je dus een andere, maar wel heel mooie kerk, de Igreja de S. Lourenço) in zuidelijke richting.




Rond de kathedraal en tot aan de kades van de Rio Douro vinden we de arbeiderswijk Ribeira.

De straatjes zijn er veelal smal en steil. De huizen matig tot slecht onderhouden. De was hangt er boven de straat. Schilderachtig en romantisch komen de betegelde gevels over.




Zo maar een terras bij het station in de buurt.

De hond probeerde wel een hapje te scoren, maar werd steeds weggejaagd. Enerzijds denk je met een echte baasloze hond te maken te hebben, maar de slechte huid van de rug van deze oude reu was wel met een goedje behandeld. Kennelijk trekt iemand zich toch zijn lot aan. Goed ook maar, want wie zorgt er anders voor, dat hij zijn laatste uren niet onnodig zwaar hoeft te lijden.

De hal van het São Bento-station is bekend om zijn prachtige voorstellingen van azulejos.








Dit is nog eens een andere stationsklok, dan die fantasieloze ronde dingen.

De Cais da Ribeira is een wandel- en uitgaansgebied, voorzien van karakteristieke bebouwing en overheerst door twee van de drie bruggen over de Rio Douro.


De bruggen ………….



De bebouwing ………………..



De terrassen, waar wij natuurlijk hebben gedineerd …………….

Toen wij de volgende dag aan de zeezijde van Porto een kijkje namen, dreef een dichte mist het land op. Het was zeker niet koud en de mensen bleven dan ook lekker loungen aan de rivier, waar een kottertje terugkeerde naar de thuishaven.



Praia da Madalena.

Wij verbleven op een camping in Praia da Madalena, dat is dus Madalena aan Zee. Madalena zelf is een oud en armoedig dorpje, met zeer smalle straatjes een kleine kilometer landinwaarts gelegen. Maar ook hier ontwikkelt de kuststreek zich sterk en er is/wordt veel gebouwd: woningen, appartementen, hotels en restaurants. De boulevard is een mooi aangelegde weg met een apart fietspad en een apart voetgangersgebied. Het fietspad is rood gekleurd en loopt over 6 km tot aan de eerste brug bij Porto.


Het fiets- en voetpad: hier gescheiden van de rijbaan.



Op de nadering van het einde van het fietspad. Aan de overzijde ligt Porto.



Langs de strandkant van de lage duinen heeft men over 15 km een plankenpad aangelegd. Hier kun je prachtig langs het strand wandelen.

Plankenpad.


En deze zonsondergang is voorlopig de laatste, die we in Praia da Madalena hebben gezien.


De volgende dag zijn we vertrokken naar Nazaré. Daarover zal ik in een nieuwe brief meer vertellen.

Veel groeten van ons beiden,


Ties


Al mijn gemaakte reisbrieven zijn te lezen op mijn blog:

www.quayonge.blogspot.com