M.S. "Quayonge"

M.S. "Quayonge"
Mijn reisbrieven publiceer ik onder de naam "Quayonge", naar de boot, waarmee wij vele jaren over de Friese Meren, de Waddenzee en het IJsselmeer hebben gezworven.

vrijdag 23 september 2011

20110923 Bilbao en Santillana del Mar

Praia da Madalena, 23 september 2011

Lieve en beste allemaal,

Praia da Madalena ligt vlak ten zuiden van Porto, aan de andere kant van de Rio Douro. Daar zijn wij gisteren aangekomen.
In deze brief kijk ik echter wat verder terug en begin ik bij het

Guggenheim Museum Bilbao (14 september 2011).

De uitbaatster van de camping in Gorliz had ons aangeraden om met de metro naar Bilbao te gaan. Daarvoor moesten we dan wel eerst met de bus naar het vlakbij gelegen Plentzia. De bushalte lag naast de camping. Dus dat was gemakkelijk. De bus bleek een “stadsbus” te zijn en voordat we bij het metrostation aankwamen hebben we – althans voor ons gevoel - zowat alle straten van Gorliz en Plentzia gezien. Dat was niet erg, want zo kregen we en passant ook nog even een goede indruk van de bebouwde omgeving.
Wat ons erg is opgevallen tijdens onze reis door noord en west Spanje, was dat de Spanjaarden zo ontzettend ijverig aan hun land bouwen. Het ziet er werkelijk heel netjes en verzorgd uit. Men onderhoudt de boel echt en dit is anders, dan in Frankrijk. Wat dit betreft vonden wij, dat de Spanjaarden de Nederlanders aardig nadeden. Als de Spanjaarden al een te grote staatsschuld hebben, dan hebben ze eerder teveel geïnvesteerd, dan teveel geconsumeerd.

In de bus konden we gewoon een kaartje kopen bij de chauffeur, maar op het metrostation moest dat bij een automaat. Helaas sprak de automaat alleen maar Spaans en dus was dit alles volstrekt onbegrijpelijk voor ons. Gelukkig zag een (klant)vriendelijke medewerkster onze wanhoop en kwam ze fluks aangerend om ons bij te staan. Dat deed ze ook nog eens in keurig Engels. Neen, die Spanjaarden kunnen niet stuk bij mij! (Voor alle eerlijkheid moet ik trouwens wel vermelden, dat we vorig jaar een identieke ervaring hadden bij de metro van Lyon. Dus niet alleen “gracias”, maar ook “merci”.)

Na een reis van ongeveer een uur kwamen we in het centrum van Bilbao aan. Het was zo’n 10 minuten lopen naar het Guggenheim Museum en je komt er zó op aan:





De ingang wordt gemarkeerd door een enorme puppy, die zomaar van een bloemencorso zou kunnen zijn overgehouden. De maker is Jeff Koons.

Laten we gevolg geven aan Hens’ uitnodigende blik en naar binnen gaan.



Het museum vertoont modern werk. Er zijn veel prachtige dingen te zien, maar nu niet zozeer werk, dat ik in huis zou ophangen of in de tuin zou zetten. Enerzijds heeft dit te maken met de uitbeelding, anderzijds met de afmeting. En misschien ook wel met de veronderstelde prijzen.




Een impressie van de opstelling van een werk van Richard Serra (San Francisco, United States, 1939) . Het heetThe Matter of Time”.

Het vertoonde werk was dus leuk en onderhoudend, maar onze werkelijke bewondering ging naar het gebouw zelf uit. Oordeel zelf aan de hand van de volgende beelden.














De geïnteresseerden onder jullie verwijs ik verder naar de website:

http://www.guggenheim-bilbao.es/secciones/el_museo/el_edificio.php?idioma=en


Intermezzo.

Plattegronden en verschroeid rubber ………………..

Als je bent opgegroeid in een mondiaal gezien uniek vlakke omgeving, kan dat niet anders dan invloed hebben op de ontwikkeling van het ruimtelijke besef: van waar je vanuit gaat, als je de wereld beschouwt of bij wat je wordt aangedragen.
Reizen in het buitenland heeft om te beginnen al een ander element in zich. In Nederland reis je tweedimensionaal, in het buitenland is het veelal driedimensionaal. En dat zit niet echt in ons systeem! Maar hoe vaker je het doet, hoe beter je leert om rekening te houden met deze extra dimensie.
Zo is een hairpin niet slechts een scherpe bocht naar links of rechts, maar gaat de weg ter plekke ook fors omhoog of naar beneden. Loopt op de snelweg de weg plotseling omhoog, dan is dat van invloed op de door vrachtwagens te behalen snelheid. Zo kan een vrachtwagen, waar je al tijden achter rijdt, plotseling een vlak voor je opdoemend obstakel worden, waarvoor je snel moet uitwijken. En dan mag je het achteropkomende verkeer niet over het hoofd zien.
In de betreffende buitenlanden hebben ze trouwens verkeersborden ontwikkeld om je daarvoor te waarschuwen.

Het plattegrondje van de camping schreef eenrichtingverkeer voor op de straatjes over de terrassen. Op zoek naar een plaatsje wilde ik mij met de caravan achter de auto naar een hoger terras verplaatsen. Plotseling bleek het straatje nogal stijl naar beneden te lopen om na de krappe bocht weer heel steil omhoog te gaan. Het asfalt was ter plaatse min of meer vergaan en er lagen grote brokken steen en verder aarde. Ik moest wel snelheid houden, maar tegelijkertijd zag ik in mijn spiegel, dat ik de bocht niet zou halen. Stoppen dan maar. Na enig steken kon ik die bocht wel halen, maar was de Volvo niet meer in staat om de combinatie de steile helling op te krijgen. De voorwielen kregen onvoldoende vat. Daar stonden we.
Na enig echtelijk overleg besloten we de caravan los te koppelen en om te draaien om de weg terug te aanvaarden naar – let wel – dus die eerste steile helling. Wat waren we blij met onze mover, die het mogelijk maakte om op deze moeilijke plek – een echte fuik – een oplossing te creëren.

Onderwijl had ik natuurlijk wel een kater overgehouden aan de plattegrond van de camping, die mij bij de receptie in handen was geduwd en die bij mij de onjuiste suggestie had gewekt, dat je wel een rondje kon rijden op deze camping. Deze plattegrond ging niet over platte grond, zo min als een plattelandsvrouw per definitie een platte landsvrouw is. Wantrouw dus plattegronden in gebieden, die je niet kent.

Nadat Hens het sein had gegeven, dat ik de helling wel kon oprijden, was het aan mij, om moedig naar boven te sturen. Gang is alles en die hield ik er nu dus ook echt in, maar de voorwielen slipten behoorlijk door. Toch maar het gas er op houden. Door het open raam rook ik de lucht van verschroeid rubber. Plat-te-gron-den ……………..





Santillana del Mar.

De volgende dag zijn we vertrokken naar een camping bij Ruiloba om vooral Santilliana del Mar te bezoeken.

De naam Santillana betekent “heilige Juliana”. Het gebeente van deze martelares uit Klein-Azië zou zich bevinden in de 12e-eeuwse Iglesia Colegiata. Rondom deze kerk en het daaraan verbonden klooster is het oude, middeleeuwse stadje gelegen, dat qua bouwkundig schoon één geheel is gebleven en in goede staat is bewaard en wordt hersteld. Het trekt veel toeristen en je loopt dan ook van de ene souvenirwinkel naar het volgende restaurant, die alle in deze oude gebouwen zijn gevestigd. Het schijnt, dat je er ’s zomers over de koppen kunt lopen, maar toen wij er waren was het al geen zomer meer en ook het weer liet zich zeker niet van zijn beste kant zien. De drukte viel dus mee. We hebben er even fijn een uurtje rondgelopen en van de bijzondere sfeer genoten. Ook dit stadje is een aanrader, maar oordeel zelf!

















Van nog veel, veel, veel oudere datum zijn de schilderingen in de grot van Altamira, die op twee kilometer van Santillana del Mar is gelegen. De grot zelf is voor normale stervelingen niet meer te bezoeken. Door de grote toeristische belangstelling gingen de temperatuur en luchtvochtigheid in de grot omhoog, waardoor de 14.000 jaar oude schilderingen werden aangetast. De grot werd in 2002 definitief gesloten voor toeristen. Er is nog wel een mogelijkheid om hem te bezoeken in kleine groepjes, maar dan kom je op een wachtlijst van zo’n drie jaar te staan. Net dus als bij het Nieuwjaarsconcert zal ik maar zeggen.

Ter compensatie heeft men vlakbij de grot in een nieuw museum het grootste deel van de grot minutieus nagebouwd, inclusief alle (haar)scheurtjes in de wanden en plafonds. Aan de hand van de vondsten in de grot, die tweemaal een paar duizend jaar lang is bewoond door mensen, biedt het museum een zeer interessante kijk op de cultuur en het leven van de mensen toentertijd. Het gaat dus niet alleen om de schilderingen en trouwens de best wel goed doordachte technieken om die aan te brengen, maar om een totaal beeld van het leven toen, inclusief de stand van de techniek. Zoals zo vaak, mocht er in het museum niet worden gefotografeerd en daar werd – anders dan in de meeste gevallen – ook streng op toegezien.

In dit landschap bevindt zich de grot.

Op internet vond ik deze foto. Het plafond van de zeer grote grot, evenals dat van de nagemaakte, bevat tientallen van dergelijke afbeeldingen.



Het museum.

Voor verdere informatie:


http://museodealtamira.mcu.es/ingles/index.html




Het weer.

Tijdens deze reis langs de westkust van Europa is het weer ons behoorlijk tegengevallen. Het begon al met het moeten overslaan van Normandië en Bretagne wegens de slechte verwachtingen, maar ook daarna is het zeer matig geweest. Voor zondag de 18e werd ook weer veel regen voorspeld. Vaak maken wij van de nood dan een deugd: “Een regendag is een reisdag.” Door hevige stortbuien, waarbij de ruitenwissers vaak op dubbele snelheid moesten worden gezet en dat bij een snelheid van slechts 90 km per uur, zijn wij naar het westen gereden. Gelukkig viel er tussen de buien door veel te genieten van het verrassend fraaie landschap van noord Spanje. Het is er nogal bergachtig, maar ook mooi groen. De kust heet dan ook Costa Verde. Maar ja, bij dat “Verde” zit natuurlijk wel een addertje onder het gras: groen brengt met zich mee, dat het niet te heet mag zijn en zeker niet te droog. En dat merken wij nu al al die tijd bij deze kustreis.

Toen we in Valdoviño, zo’n 60 km ten noorden van La Coruña, aankwamen, was het weer droog. De zon scheen en we konden nog even heerlijk buiten zitten.

En over hoe het daar was, in het verre noordwesten van Spanje, schrijf ik in een volgende brief.

Tot dan dus maar weer. Veel groeten van ons,

Ties

woensdag 14 september 2011

20110914 Gien, Oradour-sur-Glane, Côte Basque

Gorliz, 14 september 2011


Lieve en beste allemaal,


Vandaag zijn we naar het Guggenheim Museum in Bilbao geweest. Maar daarover zal ik jullie in een latere brief iets vertellen. Voorlopig moeten jullie het doen met onderstaande foto van een deel van het gebouw en de ervoor staande spin.



Start.

Onze najaarsreis is op vrijdag, 2 september jongstleden begonnen op de camping in Appelscha.
Toen we in juli onze nieuwe caravan in ontvangst namen bij de dealer in Hoogeveen, zijn we er rechtstreeks mee naar de stalling in Harlingen gereden en hebben hem daar afgegeven met de mededeling, dat we hem op 29 augustus weer zouden ophalen. Dat hebben we gedaan en voor we konden vertrekken, moesten we hem dus helemaal inrichten. Niet, dat we de spullen niet al hadden – die waren ook al in de oude caravan aanwezig – maar alles moest weer zijn plaats krijgen en dat is een werkje van puzzelen en meten. Op donderdagavond was alles gereed voor vertrek, maar meting van de koppelingdruk leerde ons, dat die veel te hoog was. Wel 45 kg te hoog! Wat te doen? Na veel gepuzzel en nadenken hebben we besloten om onze fietsen te verwijderen van de dissel. We hadden ons zo’n fietsendrager laten aanpraten – voor de wegligging is die plaats inderdaad veel beter dan achterop de caravan – maar uiteindelijk vonden we dit toch een lastige oplossing, omdat we niet meer goed bij de disselbak konden komen en ook niet meer goed bij de laadruimte van de auto. De fietsen hebben we vrijdag dan ook weer bij ons huis in Appelscha gestald en we zijn meteen naar de dealer doorgereden om de fietsendrager te laten verwijderen. In hetzelfde weekend hebben we nog twee vouwfietsen gekocht, die we in de auto een plaatsje konden geven.
Gelukkig hebben de geplande twee dagen proefkamperen op de Roggeberg in Appelscha geen verdere problemen laten zien en we zijn zondag de 4e dan ook meteen vertrokken naar onze eerste stopplaats, de door ons al veel bezochte doorgangscamping in Soissons.

Wij wilden op deze reis de westkust van Frankrijk, de noord– en westkust van Spanje en de westkust van Portugal bezoeken, in deze volgorde en in etappes, die vooral door de meteorologische omstandigheden zouden worden bepaald. We hebben ons uitgebreid voorbereid op Normandië, Bretagne en de Loire Atlantique, maar toen het dan eindelijk zover was, bleken de weersomstandigheden daar min of meer gelijk aan die in Nederland te zijn en dáár hadden we na de afgelopen zomer geen zin meer in. We besloten dan ook om helemaal in zuidwest Frankrijk te beginnen aan de Baskische kust.

In Soissons vernamen we, dat onze Limburgse (kampeer)vrienden Jan en Mienke in Gien aan de Loire stonden en we besloten om hen daar een bezoekje te brengen.

Gien

De camping ligt er pal aan de Loire en is mooi ruim opgezet. Een goede plek was gauw gevonden. Mienke had lekkere wijn en veel lekkere hapjes, zodat het avondeten er verder ook zowat bij in is geschoten.

Het bijzondere van deze camping is wel, dat er iedere dag een herder met zijn kudde schapen en geiten over de camping trekt, ’s ochtend heen en ’s avonds weer terug. Het is een vreedzame optocht, als we Nicky tenminste even vasthouden.





Pont-Canal de Briare

De tweede dag hebben we gezamenlijk een klein tochtje gemaakt in de omgeving, waarbij we een wandeling door Gien maakten en de bijzondere Pont-Canal in Briare werd bezocht. Wij Nederlanders zijn allemaal wel bekend met aquaducten, maar dit bouwwerk is een “aquaduct”, dat niet over een weg loopt, maar over een rivier, hier de Loire. Het is 662 m lang en gebouwd van staal. De wereldberoemde ingenieur Eiffel heeft hier nog zijn steentje aan bijgedragen. Op 16 september 1896 is het bouwwerk voor de scheepvaart open gesteld.
Voor de francofielen onder jullie: http://fr.wikipedia.org/wiki/Pont-canal_de_Briare

Ingezoomd!

De Loire stroomt onder de Pont-Canal door.

De Loire.

De Loire zelf is wel een bekende, maar voor onze begrippen extreem ondiepe rivier. Hij is dan ook moeilijk bevaarbaar. De bootjes, die je er ziet, hebben een zeer geringe diepgang. Hieronder twee vissersboten.


Gien (spreek uit: zjèn) zelf stelt niet zoveel voor. Het is wel leuk gelegen aan de Loire en de stad zelf is geaccidenteerd met op het hoogste punt een slot en de kerk. In het slot bevindt zich het jachtmuseum, maar dat was wegens renovatiewerkzaamheden gesloten. Het hert staat er wel voor, maar zonder lichtend kruis tussen het gewei (even “sint hubertus” googelen voor degenen, die denken, dat ik nu wartaal opschrijf!)





Op de kade in Gien.




De excursie werd besloten met een mossellunch.





Gien vanaf de camping.

Jan en Mienke vervolgden hun reis in de richting van de Dordogne; wij gingen richting Baskenland. Onderweg hebben wij de beladen plaats Oradour aangedaan.


Oradour

“Het bloedbad van Oradour-sur-Glane vond plaats op 10 juni 1944 in de Franse plaats Oradour-sur-Glane. Het dorp werd die dag door het eerste regiment 'Der Führer' van de 2. SS-Panzer-Division Das Reich ingesloten en uiteindelijk verwoest. Bij deze overval werden 642 mensen vermoord. Slechts zes personen overleefden het bloedbad.

De aanleiding

Waarschijnlijk was het bloedbad een wraakactie. Als aanleiding wordt wel de actie genoemd van het Franse verzet op 8 juni 1944. Toen werd in Saint-Junien, een plaatsje nabij Oradour, een spoorbrug opgeblazen. Hierbij werden twee Duitse soldaten gedood, waaronder SS-Sturmbahnführer Helmut Kämpfe, die een persoonlijk vriend was van majoor Dickman, onder wiens bevel het regiment stond dat de massamoord in Oradour pleegde.”
Het verwoeste dorp is in zijn geheel intact gelaten als nationaal monument. Zie eventueel de website: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bloedbad_van_Oradour-sur-Glane
Een paar foto’s:






De volgende dag zijn wij naar de Baskische kust gereden en hebben een plekje gezocht op de camping in Bidart. Deze plaats is mooi centraal gelegen in het gebied. Op achtereenvolgende dagen hebben we er de belangrijkste plaatsen bezocht.

Intermezzo.

“De beleving van een foto ………..

“Als je al weet, hoe het eruit ziet,” zei de vriend: “waarom wil je er dan nog zo nodig naar toe?”

Ik had uitgelegd, dat ik mij in grote lijnen had voorbereid op de zaken, die wij onderweg wilden bezien. Zo was het concept van deze reis duidelijk en konden we het aan de onvoorziene omstandigheden - zoals het weer - overlaten, hoe de reis uiteindelijk precies zou verlopen. Met mooie beelden had ik getracht hem te laten inzien, dat het de moeite waard is om al die kilometers te maken.

Zijn het niet de beelden, die onze nieuwsgierigheid prikkelen naar de echte beleving van een mooie omgeving: naar het klimaat, naar de geuren, naar de geluiden? Na onze reis naar Madagaskar destijds en later na mijn reis naar Sierra Leone ervaar ik bijvoorbeeld naast de beelden in een televisiedocumentaire opnieuw het klimaat en afhankelijk van de omgeving de geur of de stank. Er is dus meer nodig dan een plaatje om iets te ervaren.

En doden plaatjes of foto’s de wens om in de omgeving van het vertoonde te vertoeven, omdat je toch al weet, hoe het er uit ziet? Ik dacht van niet. Ooit van plaatjes verzamelen gehoord? Hoefden we Ajax niet meer te zien spelen, als we alle plaatjes hadden van de voetballers van dat team? En zouden we niet heel erg graag rondrijden in de oldtimers, waarvan wij reeds als jongens al de plaatjes bezaten of varen in één van die prachtige Admirals Cup zeiljachten?

En nu even als mannen onder elkaar: natuurlijk zijn wij gelukkig met onze levenspartner en doen wij – en zij natuurlijk ook – er alles aan om dat zo in stand te houden, maar denken wij soms niet heel even bij het zien van een mooie foto van een andere mooie vrouw ……………, dat wij die opkomende gedachte beter kunnen verdringen? Ja, hè? Want hebben wij niet ook zelf een mooie foto van onze geliefde in onze portefeuille of op ons bureau staan om te weten, waar wij na gedane zaken weer zo nodig naar toe willen?”


Biarritz.

De kust is hier rotsachtig en een wandeling langs de zeezijde betekent dan ook veel traplopen. Om de hoek waren er steeds verrassende uitzichten. Volgens de boekjes is Biarritz deftig, maar dat kon ik er niet vanaf zien. De architectuur was meer een poging tot deftig, maar te massaal en te weinig specifiek in detail en daardoor ook te gewoon om echt te imponeren.





Saint-Jean-de-Luz

Een wat oudere stad met mooie Baskische architectuur in het centrum. Deze uit zich in veel grote vakwerkhuizen. Zelf krijg ik altijd een associatie met de Oostenrijkse bouw. Zo vind ik ook, dat het bergland van Noord Spanje veel op Oostenrijk lijkt. Saint-Jean is heel toeristisch.

De belangrijkste winkelstraat.


Op het plein vertonen de nodige schilders ook hun kunsten.

De baai van Saint-Jean-de-Luz wordt met het tweelingstadje Ciboure gedeeld. Tijdens ons bezoek werd er een triatlon gehouden en kwamen de deelnemers net uit het water.

Bayonne.

De economisch belangrijkste plaats in de kuststrook is wel Bayonne. We hebben er een leuke wandeling gemaakt. De kathedraal is vanuit vele hoeken te zien.









Oud vakwerk.

Bidart zelf is niet bijzonder. De kust ligt op 10 minuten lopen van de camping. Toen we er aankwamen bleek het hoog water te zijn. Zoals op zoveel plaatsen hier aan de kust, staat het water dan tot aan de rotsen. De jongelui onderaan de afrit werden even later verrast door een hoge golf en werden volledig onderuit gehaald!
(Wat er over is van het) Strand bij Bidart.

Hendaye.

Als laatste bezochten wij de grensplaats Hendaye. Wegens laag water hier een heel breed strand.







Hendaye wordt in het westen beschermd door een Spaanse bergrug en heeft daardoor een aangenaam mild klimaat, dat toestaat om palmbomen te laten groeien.






Op diverse plaatsen langs deze kust wordt ge(plank)surfd. Daarvoor heb je natuurlijk geschikte golven nodig. Die waren er in Hendaye.

De weg van Saint-Jean-de-Luz naar Hendaye heet Corniche Basque en staat als fraai bekend. Gelukkig konden we een stopplaatsje vinden om wat foto’s te schieten. Oordeel verder zelf.








Conclusie:

Smaken verschillen, maar wij wilden gewoon onze nieuwsgierigheid bevredigen en een gebied bezoeken, waar we al vele malen met grote snelheid aan voorbij waren gereden. Dat hebben we vaker. De ene keer willen we er dan wel weer eens naar toe gaan en de andere keer zijn we blij, dat we er zijn geweest, maar hebben we geen behoefte om er weer terug te keren. Dit laatste is ook het geval met de Baskische kust. Het gebied is erg druk en erg duur. Het is een hele toer om een parkeerplaatsje te vinden. Je kunt dus niet lekker rustig even ergens stoppen en er rondkijken. Je rijdt er voortdurend in file. De camping was erg onrustig. De hele dag was er motorlawaai van de voertuigen van het campingpersoneel en de gebruikte apparatuur. Wij zullen er voortaan wel weer aan voorbijsnellen.

Tot zover weer deze brief. Wij hopen, dat het jullie goed gaat. Ik hoop jullie regelmatig ook een verslag van het vervolg van onze reis te kunnen sturen.

Veel groeten van ons beiden,

Ties.