M.S. "Quayonge"

M.S. "Quayonge"
Mijn reisbrieven publiceer ik onder de naam "Quayonge", naar de boot, waarmee wij vele jaren over de Friese Meren, de Waddenzee en het IJsselmeer hebben gezworven.

maandag 25 oktober 2010

20101025 Benicasim

Benicasim, 25 oktober 2010

Lieve en beste allemaal,

Wat een mooie camping is dit toch hier in Benicasim. Hij heet Bonterra Park. Het bevalt ons hier zo goed, dat we besloten hebben om nog wat langer te blijven, dan aanvankelijk de bedoeling was. De weersverwachting speelt hier ook een rol in mee. Deze is voor de komende week nog uitstekend. Het is dan ook de bedoeling om hier nog tot zondag te blijven en dan in drie opeenvolgende etappes naar Harlingen te rijden. Het plan om nog een paar dagen in Zaragoza door te brengen is hiermee vervallen.
De lange termijn weersverwachting geeft voor het weekend hier nu wel een paar drupjes water door en dat kan dan ook betekenen, dat we eventueel bij dreigende regen al de boel gaan inpakken en een dagje eerder vertrekken. Ik ga daar echter niet van uit.

De camping wordt uitstekend onderhouden en is dan ook bijzonder schoon. Ook is hij uitstekend aangelegd. Alle straatjes zijn geasfalteerd met mooie randen naar de kampeerplaatsen. In deze landen groeit het gras niet of nauwelijks en vele campings hebben dan ook een kale bodem, die bij regenval direct modderig wordt. Hier niet. Hier zijn de kampeerplaatsen rijkelijk voorzien van een laag fijn grind. Dat is dus ook mooi schoon.

Ook deze camping telt al vele overwinteraars. Hij staat er in feite al bijna vol mee. Het weer is hier vergelijkbaar met dat in Monte Gordo, Portugal, waar wij al drie keer hebben gestaan. En je kunt hier in de omgeving ook allerlei leuke dingen doen. Ik vind de “uitloop” vanaf de camping echter van mindere kwaliteit, omdat je hier dan gewoon in de bebouwing loopt. Naar het strand is het 300 m en je mag er niet met een hond op. Ik vind het strand hier ook te geciviliseerd, zo tegen de bebouwing aan. In Monte Gordo heb ik daarentegen het gevoel echt helemaal buiten in de natuur te lopen. Maar het is hier zeker een alternatief voor Monte Gordo. Persoonlijk zou ik hier niet een heel voorjaar willen staan, maar onze overbuurman, een Engelsman, staat hier 10 (TIEN !) maanden. Het is dus een kwestie van persoonlijke smaak.

Ons plaatsje op Bonterra Park.

Langs de boulevard in Benicasim staan niet zoveel oude gebouwen. In de vorige brief heb ik de villa’s genoemd, die door de welgestelden hier zijn neergezet zo aan het begin van de vorige eeuw. Uit een boekje had ik gehaald, dat de eigenaars vooral uit Madrid kwamen. Dat vond ik wel van ver. Uit andere informatie heb ik begrepen, dat dat niet helemaal juist is en dat de eigenaars vooral uit Castilló de la Plana en Valencia kwamen. Dat klinkt logischer.

Echt oud (16e eeuw) is echter de wachttoren, die langs de kust staat en die bedoeld was om zeeschuimers op tijd te signaleren. In de provincie Castello(n) staan 18 van zulke torens. Zo’n toren heet hier “torre” en ze hebben een naam. Deze in Benicasim heet Torre San Vicente. Die San Vicente is een heilige, die je overal op het Iberisch schiereiland tegenkomt. (Sint Vincentius: zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Vincentius_van_Zaragoza ). De in het artikel genoemde Cabo de São Vicente hebben we vorig voorjaar bezocht.

Torre San Vicente.


Het opschrift op de toren.

In Castelló (of Castellón) de la Plana valt niet zoveel te beleven. Omdat het dichtbij ligt, hebben we er toch een bezoekje gebracht.
Opvallend vond ik wel, dat het enige plein, dat qua architectuur (het ligt tussen de kathedraal, het provinciehuis en de centrale markt) misschien de moeite waard is om te bezoeken, staat volgeparkeerd met bestelauto’s. Daar valt meer van te maken, zou je zo denken. Toch is het juist de bevoorrading van de centrale markt, die de aanwezigheid van de auto’s noodzakelijk maakt.



Mercat Central van buiten.


Mercat Central van binnen. Hij bestaat uit vele van dergelijke gangen. De waar: vis, vlees, groenten, fruit.


Bij een tochtje naar het achterland hebben we Onda aangedaan. Er bleek, dat er een bloeiende aardewerk- en steenbakkersindustrie is. Zo staat bij Onda een kilometerslange rij van deze bedrijven langs de weg. De grond moet hier wel zeer geschikt zijn voor deze tak van bedrijvigheid.
Maar in Onda is ook het Convent del Carme, waar men een zogenoemd museum van natuurwetenschappen heeft ingericht.


Het museum.

Het is echter vooral een ongelooflijk gigantische en onafzienbare collectie opgezette dieren van elke soort: zoogdieren, vogels, amfibieën, slangen, insecten, vissen, schelpen en wel uit alle windstreken op aarde. Eigenlijk is het hele gebouw een soort Ark van Noach, maar dan met dode dieren.
De hal bestaat uit een begane grond en twee galerijen.

Wij waren de enige bezoekers en men had niet op ons gerekend. Zo bleek de kas bij de ingang leeg te zijn, want toen ik een tientje gaf om de toegangsprijs van tweemaal € 4,50 af te rekenen, moest de mevrouw eerst even naar achteren om die ene Euro wisselgeld op te halen.

Er werd heel energiebewust gewerkt, want in eerste instantie brandde alleen het licht op de begane grond. Toen we ongeveer er aan toe waren om de eerste galerij te beklimmen, werden daar de lichten ontstoken en daar aangekomen werden de lichten op de begane grond weer uitgedaan. Bij het bereiken van de twee ring gebeurde ongeveer hetzelfde.

Er volgen een paar foto’s om een impressie te geven van dit wondere museum.

De hal.


Eén der vitrines.


Idem.


Idem voor onze huisdieren.



Een vitrine met vogels.



En ook de anomalieën zijn niet vergeten.

Het was weer één van die bijzondere ervaringen.

Een kilometer of acht ten Westen van Benicasim ligt de Desert de les Palmes, een natuurreservaat in de bergen. Er zijn natuurlijk een klooster en een kloosterruïne, een informatiecentrum, kasteelruïnes en wandelroutes. Het is een prachtig gebied, maar het is zeer vermoeiend om je er te bewegen. De paadjes zijn moeilijk begaanbaar doordat ze smal zijn, met veel stenen en steentjes op de grond, ze erg stijl zijn en helaas ook slecht bewegwijzerd. Maar we hebben toch een paar mooie wandelingen gemaakt.

Een uitzichts- en informatiepunt.


De kloosterruïne.


Het nieuwe (Karmelieten-)klooster.


Uitzicht vanaf een zeer hooggelegen kasteelruïne naar de kust.

Volgens de informatie was de wandeltocht naar deze ruïne ongeveer 3,2 km heen en terug. Wij hebben er twee uren over gedaan en dat betekende in feite 1,6 km omhoog traplopen en 1,6 km naar beneden. Wij hadden het gevoel wel 10 km gelopen te hebben.

Eergisteren zijn we naar het al in een eerdere brief genoemde Peñiscola geweest, een reisje van ruim 50 km naar het Noorden. Het eerste stuk reden we langs de kust naar Oropesa. Een heel mooie weg!

Uitzichtspunt voor Oropesa met gezicht op jachthaventje en baai.

Peñiscola.

De citadel van het oude Peñiscola wordt beheerst door het Castell de Papa Luna, een door Tempeliers gesticht kasteel. Papa Luna zelf bewoonde het kasteel van 1394 – 1423.


Gezicht op de kuststrook vanaf de citadel.



“Papa Luna”.

Officieel Pedro de Luna (Benedictus XIII), één der tegenpausen. Klik voor meer informatie op de naam Benedictus XIII.



De citadel is heel toeristisch.



Onder overkappingen achter de stadsmuur bevinden zich de terrassen van de restaurantjes. Wij hebben er heerlijk gezeten en gegeten.



Het terras van binnenuit gezien.

Dit is voorlopig weer de laatste brief. Zoals gezegd vertrekken we in principe zondag a.s. naar Nederland. De eerste dag proberen we Nîmes te bereiken, de tweede Bannes (bij Langres) en de derde Harlingen. We zien er naar uit jullie weer te ontmoeten en gezellig bij te praten.

Bedankt voor de leuke reacties op deze brieven. Voor mij is het ook leuk om ze te maken. Ik bewaar ze natuurlijk om ook nog eens terug te kunnen lezen, wat we gedaan hebben.

Mede namens Hens de hartelijke groeten en tot ziens.




Ties





maandag 18 oktober 2010

20101018 Benicasim

Benicasim, 18 oktober 2010


Lieve en beste allemaal,

Het eind van onze najaarsreis komt alweer in zicht. Niet, dat we er al genoeg van hebben. Het is weliswaar ook niet zo, dat alles wat wij doen, door ons met een “Hosannah” begroet wordt, maar als iets niet bevalt, ga je gewoon weer ergens anders je geluk beproeven. Het is nu twee keer gebeurd, dat we na aankomst op een camping, meteen de volgende ochtend weer zijn vertrokken. We denken, dat we ons in Benicasim wel een tijdje kunnen en zullen vermaken.

De beleving van het nazomeren.

Met onderstaande foto probeer ik bij jullie een gevoel over te brengen: het gevoel, dat ik bij deze reis heb, maar waarvan jullie je kunnen afvragen, of alles, wat buiten het beeld valt van de foto, ook zou bijdragen aan dat gevoel. Het gaat echter om de beleving en daarom focus ik uitsluitend op de elementen, die daaraan bijdragen.

Toch nog maar even verder nazomeren …………

De manga

Beloofd: nog een beeld van die mammoetcampers op de camping in La Manga de Mar Menor. Ja, ja, overwinteren wordt een kunst, waarin je jezelf moet onderdompelen. Het is geen kamperen meer op die campings, je neemt gewoon je eigen flatgebouw mee. Ze worden getrokken door flinke, uit de kluiten gewassen pick-up trucks, vaak met dubbele cabine. Zo heb je ook je eigen personenauto met accommodatie voor 4.
Straatje kampeerpaleizen …..

De manga is 18 km lang en maar enkele honderden meters smal. Zoals overal langs de Spaanse kusten is hij is volledig volgebouwd met flats. In het noorden verandert hij in wetland met zoutpannen. Er staat daar een enkel huis, zo maar midden in het waterland.

De “prijs”voor al dat beton is een natuurreservaatje …..

In de zomer is de manga drukbevolkt. De weg (18 km dus) kent over de hele lengte een snelheidsbeperking van afwisselend 50, 40 of 30 km/u.
Nu is veel gesloten. Omdat er toch nog wel een aantal leuke zaken is geopend, is dat niet heel storend, misschien wel prettig juist. Zo hebben de late toeristen - veel pensionado’s - het rijk voor zich in een rustige atmosfeer.

…. de niet-betalende gasten op een mooi terras……………..




Ongeveer halverwege is een kanaal door de manga gegraven. Hier kunnen de (plezier)vaarders van de Middellandse Zee in de Mar Menor komen.

Cabo de Palos

“Het vissersdorpje Cabo de Palos is op een klif gebouwd. Aan de baai ligt een haven met turquoise wateren en vele vissersboten. Cabo de Palos heeft twee gezichten: grillig en rotsachtig aan de ene kant. Binnen een paar minuten ben je aan de andere kant van het dorp en bevind je je op het perfecte zandstrand “ (citaat uit mondi.nl ).
De manga is volledig volgebouwd met flats, flats en flats, zoals overigens bijna overal in Spanje aan zee. Helaas is er op teveel plaatsen te zien, dat het de projectontwikkelaars er vooral om ging heel snel heel veel geld te verdienen.
Gelukkig is er nog het in de vorige brief genoemde dorpje Las Salinas te vinden en ook het vissersdorpje Cabo de Palos. Eigenlijk is het een gewoon doorsnee vissersdorpje, maar het is wel heerlijk ontspannend om er te zijn. We hadden na ons bezoek aan Cartagena (waarvan straks een paar beelden zullen getuigen) al besloten om weer verder (weer naar het noorden) te trekken en het bezoek aan de cabo was voor ons dan ook het afscheid van de manga en Mar Menor. Aan de kade waren een paar subliem gelegen restaurantjes en wij kozen meteen de eerste, genaamd Miramar.





Uitzicht vanaf het terras van restaurant Miramar.



Wij kozen voor de zeeduivel. Dan krijg je dit dus, met een mandje brood. Het was nu eens niet prettig goedkoop, maar voor de Nederlands aandoende prijs kregen we wel een bijzonder lekker gerecht opgediend.




De buit van deze visser ging rechtstreeks naar de keuken van het restaurant.

Cartagena (ooit Nieuw Carthago).

De reisgids maakt er niet veel van, maar we vonden, dat we er toch even moesten kijken. De stad kent een rijke, maar nauwelijks zichtbare historie. Zo is er nog een ruïne van een amfitheater, maar we hebben al heel mooi bewaard gebleven exemplaren gezien op eerdere reizen. We hebben er even rondgelopen, wat sfeer opgesnoven en een cola’tje gedronken op een terras aan de haven.

Blik op de stad vanaf de havenkant.



Plaquette bij onderstaand giga-beeld.


Hens er maar even bij gezet, om de afmeting goed te begrijpen. Je zou anders kunnen denken, dat ik op mijn buik ben gaan liggen om de foto te maken.



Heel mooi gemaakt en gelukkig niet “politiek correct”.


Cartagene heeft een natuurlijke en diepe haven. De Spaanse marine is er gehuisvest. De Amerikaanse 6e vloot heeft er gelegen. Deze foto toont iets van die natuurlijke vorm.



Een Spaanse reddingboot.

Afgelopen zaterdag hebben we La Manga weer verlaten. We zijn er heen gegaan om de depressie te ontlopen, die over een groot deel van het Iberisch schiereiland is getrokken en nu ook nog grote delen van de oostelijke Middellandse Zee treft. Dat is goed gelukt. We hebben bijna geen regen gehad en we konden goed om ons heen kijken.
De camping is heel groot (32 ha) en herbergt heel veel overwinteraars. Het is een wereld op zich. Zo is er een eigen supermarkt op de camping, waar je om 9 uur de Telegraaf van die dag kunt kopen. Men organiseert er bridge-drives, line-dance cursussen en allerlei andere activiteiten.
Maar van waar wij stonden, was het 10 minuten lopen naar het strand. Verder ligt de camping geïsoleerd van zijn omgeving: je loopt niet zo maar even een dorpje in. Hij hoort niet eens bij een bewoonde kern. Eigenlijk vind ik het een naar binnen gerichte wereld, waar het de bewoners hoofdzakelijk gaat om het ontlopen van de winter. Men vult zijn dagen vooral met het in de zon zitten en met vele sociale activiteiten als borrelen. Op een bepaalde manier komt het bij mij niet over als het vullen van de tijd, maar als het doden van de tijd.
Bij het verdwijnen van de depressie kwam bij ons dan ook het verlangen boven om de manga weer te verlaten en ons plan om Altea te verkennen weer op te vatten.

Altea.

De camping in Altea was erg vol. Er waren maar een paar plaatsen beschikbaar. De meeste waren te klein voor ons. Eén plaats was groot genoeg en lag tegen het toiletgebouw aan. Dan daar maar, dus. De Duitse buurman waarschuwde ons voor de lucht, die uit de stortplaats van de chemische toiletten kwam. Vooral als er een camper zijn vuilwater etc. kwam storten, kon de stank ondraaglijk worden. Helaas hadden wij geen keus en ach, dat stinken zou toch wel wat meevallen, nietwaar? Nou, NIET WAAR!!!! Die stortplaats meurde maar door, ook als er niet werd gestort. Vlagen van bedorven lucht waaiden om de caravan heen en gaven ons een zeer onprettig gevoel. De lucht kwam zelfs in de caravan, zodat het dagelijkse knippertje ook al werd verpest. Dit hadden wij gauw bekeken. Bij daglicht direct weer weg! Gelukkig draaide de wind in de loop van de avond. We konden nog goed slapen.
De Duitse buurman vertelde de volgende ochtend nog, dat hij er 8 dagen had gestaan, voordat hij een plaatsje kon opschuiven. Hij blijft nog een paar maanden. Wij niet. Wij hadden een nieuwe bestemming gevonden: Benicasim.


Benicasim

De camping Bonterra Park ziet er zeer verzorgd uit en heeft mooie, ruime plaatsen, die gescheiden zijn door goed onderhouden en dichte hagen. De sanitaire voorzieningen zijn van hoge kwaliteit en worden keurig onderhouden. Hier voelden wij ons meteen thuis en wij hopen hier 7 tot 10 dagen te blijven .

De mooie boulevard. Officieel mag je er niet fietsen, maar daar houdt lang niet iedereen zich aan. Toen we een politieauto zagen, zijn we toch maar gauw even een zijstraatje ingereden.



Idem.



Benicasim is (was) het Zandvoort van Madrid. Langs de boulevard staan prachtige villa’s. Zij hebben alle een eigen geschiedenis, die door informatieborden wordt aangegeven.




Idem.


Vandaag hebben we een fietstocht langs de zee gemaakt naar (en tot aan de haven van) Castelló de la Plana. Net als van Cambrils naar Salou was de afstand zo’n 12 km heen en 12 km terug.
In Castelló is langs het strand een 1,8 km lang duinpark aangelegd. Prachtig!


Radio Oranje.


Onderweg luister ik altijd naar de lokale radiozenders. Daarmee krijg je een snuifje couleur locale, de nationale of regionale cultuur mee, wat voor mij een verdieping van de reiservaring betekent. Vooral in bergachtige gebieden – en Spanje behoort hier zeker toe – betekent dit onderweg voortdurend de radio naar een goede zender laten zoeken, omdat het bereik beperkt is. Op weg naar het zuiden, voorbij Valencia, hoorden we opeens de wel zeer herkenbare klanken van het Hollandse levenslied. Nou, dan ben ik weer thuis natuurlijk. Wij konden tot voorbij Alicante van deze rijke ervaring genieten. Jullie ook, als je tenminste op de onderstaande link klikt:

Hij is van Radio Oranje:

http://www.radiooranje.es/

Veel plezier, hoor!

Pensioenperikelen.

Jan en Mienke zijn snel naar Nederland gegaan, want Frankrijk staakt. Nou ja, in principe willen wij over een dag of tien, twaalf de Pyreneeën weer passeren. Berichten over brandstof hamsterende Fransen, tankstations met lege tanks, langzaam rijdende vrachtwagens en weet ik niet wat voor ellende meer, geven te denken of de DOORTOCHT nog wel mogelijk is. Ik ben niet helemaal pessimistisch, want heftige protesten tegen regeringsbesluiten behoren tot de Franse politieke folklore. De protesten eindigen meestal, als de besluiten definitief zijn. Ik heb begrepen, dat de Senaat woensdag een besluit neemt over de pensioenvoorstellen van Sarkozy. Als dit allemaal klopt, is het donderdag weer normaal in Frankrijk.

Mocht Frankrijk zichzelf helemaal terugstaken tot in het Stenen Tijdperk, dan moeten wij wellicht eeuwig op het Iberisch schiereiland blijven……

Voorlopig doen wij jullie dus maar de hartelijke groeten.

Ties



maandag 11 oktober 2010

20101011 La Manga del Mar Menor

La Manga del Mar Menor, 11 oktober 2010

Lieve en beste allemaal,

Waar ligt dat nu weer: La Manga del Mar Menor? Even op de kaart kijken en dan oostelijk van Cartagena. De manga is een smalle landtong, de mar de zee en menor is klein. De Mar Menor (dus een kleine binnenzee) heeft open verbindingen met de Middellandse Zee en is ongeveer 170 km2 groot en gemiddeld 7 m diep. Het bijzondere is een verhoogd gehalte aan jodium en de Spanjaarden denken, dat dat gezond is en komen dan ook kuren in de zee.

Mar Menor met uitzicht op La Manga

We zijn Altea dus voorbijgereden. Dat komt door het weer. Vanaf zaterdag is een enorme depressie heel actief boven het Iberisch schiereiland. Omdat we vinden, dat we al genoeg regen hebben gehad in deze vakantie, proberen we de buien te ontwijken. Aanvankelijk leek de beste keus de vlucht naar het noorden, maar hoewel daar droge vooruitzichten waren, betekende dit ook veel lagere temperaturen en op termijn nog kouder weer, wat ons hoogstwaarschijnlijk voortijdig naar huis terug had laten keren. En daar hebben we nog geen zin in. De vooruitzichten voor La Manga leken vrij goed en dus was het besluit vrijdag snel genomen om op zaterdag verder naar het zuiden te reizen. Jan en Mienke hadden al besloten een aanvang te nemen met de thuisreis en probeerden de buien te ontwijken door richting Lyon te gaan. Ze zijn neergestreken in Sommières, in de buurt van Nîmes. Daar was het vandaag errug nat, maar de vooruitzichten zijn prima en we wensen hen dan ook nog een fijn verblijf daar. De omschrijving van deze stad en ook de camping is zodanig, dat ik er ook nog wel eens wil kijken. Wie weet.

Eigenlijk is het leven heel goedkoop als je met de caravan op stap bent. OK, als je je verplaatst, heb je natuurlijk de brandstofkosten en eventuele tolgelden. Ook komt met het toenemende aantal gereden kilometers het tijdstip dichterbij, dat je weer met de auto naar de garage moet voor een servicebeurt. En bij Volvo zijn die niet bepaald goedkoop.
Maar in het voor- en naseizoen kun je voor € 11,-- tot 15,-- per dag op de camping staan en als je ergens lang blijft, heb je ook nog korting. Zeker in Spanje en Portugal zijn ook de levensmiddelen, waaronder natuurlijk ook de drankjes begrepen, goedkoop.
De afwezigheid van inloopzaken als First Lady, Zensa, Blom, Witteveen, We, She en weet ik wie allemaal niet meer, brengt ook met zich mee, dat de bankrekening vrij onaangetast blijft. Eerlijkheidshalve moet ik hierbij vermelden, dat ook de afwezigheid van Gamma, Praxis, Expert, Intratuin, Welkoop en andere tot onderhoud en verfraaiing van de onroerende goederen strekkende detaillisten er toe bijdragen, dat er grotere bedragen dan normaal naar de spaarrekening kunnen worden overgeboekt en hier al helemaal geen beroep op behoeft te worden gedaan. Zo gaat de wasmachine thuis ook niet kapot (om nog maar eens iets te noemen).

Alle reden en ruimte dus om niet alleen van de prachtige natuur en de bouwkundige cultuur of de nationale kunst te genieten, maar ook bij tijd en wijle te proeven van de culinaire cultuur. En die is in Spanje prima.
Het zal ook aan de vele binnen- en buitenlandse toeristen liggen, dat er een omvangrijke cultuur voor de snelle en goedkope hap is ontstaan. Je vindt overal wel restaurantjes, vaak heel vooraan aan de boulevards, maar ook vaak in de wat achteraf gelegen straatjes en daar is het eten natuurlijk niet van mindere kwaliteit, maar vaak met een grotere goûte locale en dat is alleen maar aantrekkelijk.
Maar vorige week dinsdag hebben we ons maar eens bezondigd aan het onbeperkte eten voor een vaste prijs. We hebben weer een bezoek gebracht aan de door de Nederlanders als “vreetschuur” aangeduide gelegenheid in Cambrils, waar je voor € 14,-- pp je bordje zo vaak als je kunt, mag volladen met voedsel van allerlei aard van de uitgebreid uitgestalde buffetten.







Deze man verbrandde mijn kwarteltje “deskundig”. Dat kan ik dus beter. Maar ja, wat een hitte moet deze kok dan ook elke dag doorstaan.


Ook voor het nagerecht is er een ruime keuze. De gebakjes smaakten heerlijk en er is geen regel, dat je maar eenmaal een nagerecht mag nemen.




Monestir de Poblet

Na zo’n schranspartij moet je natuurlijk boete doen en het leek ons gepast om het oeroude Cisterciënzer klooster in Poblet te bezoeken. Toen ik de torens zag, was ik meteen onder de indruk van het complex.






De monniken leefden goed beschermd. Alleen voor hen was de binnenste bebouwing bestemd, maar in de verder naar buiten liggende ringen vond ook hun personeel onderdak.

Nu leven er nog 30 monniken in het complex. Die hebben wij overigens niet gezien. Op zijn hoogst hebben er 140 monniken tegelijk onderdak gehad en voor zo’n gering aantal is het toch wel een erg ruim onderkomen.


Ik heb een zwak voor kloostergangen. Je bent buiten en toch onderdak en er gaat een zekere gedragenheid van uit. Je moet overigens niet denken, dat ik dan in een contemplatieve stemming kom, want vlak achter mij staan nog 20 mensen te dringen om zo’n foto te maken. Dat is dus hard en snel werken!


Uitzicht vanuit de kloostergang.



Zonder commentaar.


De slaapzaal. Hier sliepen ze dus, die 140 en de zaalwachter moest er natuurlijk op toezien, dat ieder keurig zijn handen boven de dekens had.




Nog eenmaal achterom kijken naar weer zo´n mooie kloostergang …………



Montblanc

Deze goed bewaarde middeleeuwse stad is gesticht in 1163. In 1947 werd Montblanc uitgeroepen tot een monumentaal artistiek geheel. Sindsdien wordt er gestaag gerestaureerd. Ik vond het stadje overigens niet heel mooi, maar wel bijzonder, inderdaad vooral door zijn compleetheid.

De stadsmuur.



Niet alleen het herstelfonds kan wel een steuntje gebruiken.


De Santa Maria la Major (14e eeuw).




Het centrale plein: Plaça Major.

La Manga del Mar Menor


Wij staan hier op een heel grote camping van 32 ha. Hij ligt wel aan het strand, maar is meer dan een kilometer lang. Om naar het strand te lopen, heb ik 10 minuten nodig.
Op deze breedtegraad komen de mensen al overwinteren. Het viel op, dat hier veel Engelsen zijn. Opvallend zijn de zeer grote campers. De camper op onderstaande foto is eigenlijk nog maar een kleintje. Let ook op de uitschuifkamer aan de achterzijde. Die toepassing hebben die grote bijna allemaal. Ik moet die mammoetcampers nog op de plaat vastleggen. Als het lukt, komen in de volgende brief nog een paar afbeeldingen te staan.






Het dorpje Las Salinas is genoemd naar de nabijgelegen zoutpannen. Er staan nog leuke oudere huisjes.

Voorbij Las Salinas zien we de nieuwe bebouwing van La Manga. Eigenlijk is alles hier nieuw aangelegd. Voor de toerist. Er was in principe niets. Wat opvalt is, dat hier – anders dan in Nederland – veel particuliere eigendom tot aan het strand loopt. Geen mooie boulevard dus.

De “oude” bebouwing van de Cabo de Palos.


Gezicht naar het noorden (rechts dus de Middellandse Zee).




Gezicht op La Manga over de zoutpannen (salinas).

Tot woensdagmiddag kunnen wij volgens de voorspelling op weer.nl nog regen verwachten.
Wij hopen en denken, dat het wel mee zal vallen. Hoewel het ook nu onbestendig is, was het vandaag weer een prachtige dag en hebben we heerlijk buiten gezeten en gefietst. Volgende week meer over de manga.


Veel liefs en groeten, ook namens Hens,


Ties