M.S. "Quayonge"

M.S. "Quayonge"
Mijn reisbrieven publiceer ik onder de naam "Quayonge", naar de boot, waarmee wij vele jaren over de Friese Meren, de Waddenzee en het IJsselmeer hebben gezworven.

zaterdag 1 oktober 2011

20111001 La Coruña, Santiago de Compostela en Porto

Nazaré, 1 oktober 2011

Lieve en beste allemaal,

Vanuit Praia da Madelena (bij Porto) was het zo’n 200 km rijden naar Nazaré en dat ligt ongeveer 100 km ten noorden van Lissabon. We hadden dus gemakkelijk kunnen doorrijden over de goedkope tolweg, maar we zijn nu wel even toe aan een tijdje echte rust zonder ons van de ene bezienswaardigheid naar het andere natuurwonder te spoeden.
Je moet altijd maar afwachten, of de omschrijvingen de lading dekken, maar onze camping is van een goed niveau. Verder kwam de omgeving hier bij aankomst al bijzonder goed over en we denken hier wel een leuke tijd te kunnen hebben. In ieder geval werkt het weer hier – net overigens als in Nederland – heel goed mee. Vandaag mat ik onder caravan en dus in de schaduw een temperatuur van 31̊ C. Dit is zeer hoog en ook de komende twee weken zal naar verwachting het weer hier bijzonder goed zijn.

Tijd en ruimte dus om weer eens achter de computer te kruipen om jullie verslag te doen van onze wederwaardigheden.

Vanaf de prima camping in Valdoviño hebben wij een paar tochtjes gemaakt. De eerste ging in zuidelijke richting naar …..

Coruña (spraakgebruik), A Coruña (Galicisch) of La Coruña (gewoon Spaans oftewel Castiliaans).

Wij maken deze reis om ook eens plaatsen en streken te bezoeken op ons zo langzamerhand geliefde Iberisch schiereiland, die wij normaliter gesproken overslaan. Iedereen heeft wel van La Coruña gehoord en alleen dat al was voor ons reden genoeg de stad aan te doen. Niet, dat ons onvergetelijke belevenissen in het vooruitzicht werden gesteld, maar we wilden er toch een keer geweest zijn.
Vanuit Valdoviño was het nog ongeveer 60 km, maar met gebruikmaking van een stukje tolweg waren we er binnen een redelijke tijd.
Tegen de reispuristen onder ons, die tolwegen maar niks vinden, merk ik op, dat het in deze streken toch wel zeer verantwoord is om daar gebruik van te maken, omdat je anders over bergachtige wegen rijdt en “dat schiet voor geen meter op”!

Over A Coruña valt niet meer te zeggen, dan dat het – zoals overal in Spanje – een goed onderhouden stad is. Veel is nieuw aan het waterfront. De haven ziet er mooi en nieuw uit, maar voor mijn gevoel lagen er te weinig schepen.

Mooi zijn de gevels langs de Avenida de la Marina, de Galerias Coruñesas. Deze dateren van rond 1900.



Galerias Coruñesas.

Verder hebben we de Torre de Hércules bezocht. De basis voor deze vuurtoren is gelegd in de 2e eeuw. Er zijn later de nodige wijzigingen en toevoegingen gepleegd, maar de toren wordt als het oudste baken ter wereld voor de scheepvaart beschouwd.

Torre de Hércules.

Een tweede tocht ging naar het noorden. Wij hebben daar de kustwegen gevolgd – schiet dus niet op, maar wat een natuurschoon – van de meest noordwestelijke punt van Spanje, de

Cabo Ortegal.

We waren nog maar net vertrokken of ik kon deze mooie foto van de baai van Valdoviño al maken.


Op de tweede foto zie je de zee-inhammen bij Cedeira.




De weg naar de Cabo Ortegal voerde ons steeds verder omhoog tot we van 600 m hoogte recht naar beneden konden kijken. Prachtig en natuurlijk met allemaal beschermde natuur (maar daarvoor heb je in Spanje dan ook meer dan genoeg ruimte!). Ook tref je hier op uitgebreide schaal bosbouw aan en dan met name Eucalyptus bomen. Deze worden zeer lang met een kaarsrechte stam. In het haventje van Cariño lagen deze stammen hoog opgestapeld.

Na de lunch in Ortigueira te hebben genoten zijn we via de AC 862 weer terug gegaan naar de camping. Deze weg gaat door het binnenland, maar heeft op de kaart ook een groene streep en dat betekent: “Mooi!”

Al met al heb ik het landschap langs de Spaanse noordkust qua natuurschoon als bijzonder fraai ervaren. Wat mij betreft, zijn dit de mooiste streken van Spanje.

Santiago de Compostela.

Nog zo’n stad in het noordwesten van Spanje, waar realisten zoals ik eigenlijk niets te zoeken hebben. De reisgids zegt hierover: “Loop eenmaal rond de kathedraal en U hebt vrijwel alles wat de moeite waard is gezien.” Maar ook weer zo’n wereldberoemde naam, dus je wilt er wel eens een keer geweest zijn.
Santiago de Compostela dankt zijn naam aan Sint Jacobus (Sant Yago) (de Meerdere). En Compostela (veld van de ster) is afgeleid van weer zo’n wonderbaarlijk verhaal, waarbij herders door een ster werden geleid – hoe origineel kun je zijn - hier naar het graf van onze Jacob.
De (heilige) betekenis van Jacobus is gelegen in het geloof, dat hij het christendom naar Spanje zou hebben gebracht en daarbij het geloof, dat hij later persoonlijk (vanuit de hemel, dat wel!) heeft ingegrepen bij de overwinningen op de islamieten in Castille (Santiago Matamoros = Sint Jacobus de Morendoder). Dat zal Wilders wel nooit presteren, laat staan, dat hij vereerd zal worden.

Reden genoeg dus om voor de (bij)gelovige zondaren te voet, of bij het kunnen beschikken over voldoende middelen te paard, zich te begeven naar het graf van Jacob om vergeving af te smeken. Vanuit Frankrijk ging die reis over de Camino de Santiago en op onze reis langs de noord Spaanse kust werd regelmatig op bordjes aangegeven, dat wij ons op die camino bevonden.

Op 21 september reden wij dan ook van Valdoviño naar Santiago, een kort reisje, dat ons in staat stelde nog dezelfde dag de stad in te gaan en dat rondje om de kathedraal te maken.

Ook al heet een stad niet interessant te zijn, er zijn altijd wel leuke dingen te zien. In één van de straatjes, die naar de kathedraal voerden, kwamen wij het volgende “kunst”winkeltje tegen:


Gluurpoppen?

Sint Jacob(us) komen wij ook tegen in de Jacobsschelpen. Vlak bij de kathedraal was dit winkeltje gevestigd, waar zilveren souvenirs konden worden aangeschaft, waaronder dat schelpje in allerlei soorten en maten. Hens vond het leuk om een paar oorknopjes in de vorm van zo’n schelpje aan te schaffen.


Daar zaten ze bij.


En hier zie je de schelp nog eens. Het schijnt wel belangrijk te zijn , wat boven en onder gedragen wordt. De sluiting moet dus boven!

Uiteraard was ik benieuwd naar de echte pelgrims en of ik er nog een paar kon vereeuwigen. Nou, ik zag er vier en eerlijk gezegd twijfelde ik er wel aan, of zij ook inderdaad honderden kilometers over de camino hadden gelopen. Misschien wel, misschien niet. Het was wat al te relaxed in mijn ogen.




Maar zo zien “pelgrims” er dus tegenwoordig uit.


De kathedraal met het gebeente van Jacobus.



De prachtige gevel van het Mosteiro de San Martiño Pinario (klooster nabij de kathedraal).

Voor sommige reizigers – en dan nu dus niet de pelgrims – is Santiago ook echt het hoofdthema van de reis. Op de camping zag ik de opschriften van een aanhanger, beladen met fietsen, die ik jullie niet wil onthouden. Twee kanten:










De volgende dag zijn we meteen doorgereisd naar Porto en vonden we een mooie camping juist ten zuiden daarvan in het dorp Praia da Madalena. We zijn daar een week gebleven.

Porto.

Het hoofddoel van ons verblijf in Madalena was natuurlijk om sfeer op te snuiven in Porto, oude dame aan de monding van de Rio Douro (gouden rivier) en naamgeefster van de wijnsoort Port. Deze wordt overigens aan de andere kant van de rivier gemaakt in het dorp Vila Nova de Gaia. Elke straat staat hier vol met porthuizen, waar de port gemengd wordt en rijpt. Vanaf de hoog gelegen delen van Porto kun je de grote naamborden van de porthuizen in Gaia ontwaren.

Hier een deel, waar Offley kennelijk de baas is …………….

Porto is een stad met veel reliëf. Als je te voet gaat, betekent dat dus veel stijgen en dalen (met de auto ook trouwens, maar dan heb je er minder last van).

Hier een blik vanaf het terras voor de kathedraal (links zie je dus een andere, maar wel heel mooie kerk, de Igreja de S. Lourenço) in zuidelijke richting.




Rond de kathedraal en tot aan de kades van de Rio Douro vinden we de arbeiderswijk Ribeira.

De straatjes zijn er veelal smal en steil. De huizen matig tot slecht onderhouden. De was hangt er boven de straat. Schilderachtig en romantisch komen de betegelde gevels over.




Zo maar een terras bij het station in de buurt.

De hond probeerde wel een hapje te scoren, maar werd steeds weggejaagd. Enerzijds denk je met een echte baasloze hond te maken te hebben, maar de slechte huid van de rug van deze oude reu was wel met een goedje behandeld. Kennelijk trekt iemand zich toch zijn lot aan. Goed ook maar, want wie zorgt er anders voor, dat hij zijn laatste uren niet onnodig zwaar hoeft te lijden.

De hal van het São Bento-station is bekend om zijn prachtige voorstellingen van azulejos.








Dit is nog eens een andere stationsklok, dan die fantasieloze ronde dingen.

De Cais da Ribeira is een wandel- en uitgaansgebied, voorzien van karakteristieke bebouwing en overheerst door twee van de drie bruggen over de Rio Douro.


De bruggen ………….



De bebouwing ………………..



De terrassen, waar wij natuurlijk hebben gedineerd …………….

Toen wij de volgende dag aan de zeezijde van Porto een kijkje namen, dreef een dichte mist het land op. Het was zeker niet koud en de mensen bleven dan ook lekker loungen aan de rivier, waar een kottertje terugkeerde naar de thuishaven.



Praia da Madalena.

Wij verbleven op een camping in Praia da Madalena, dat is dus Madalena aan Zee. Madalena zelf is een oud en armoedig dorpje, met zeer smalle straatjes een kleine kilometer landinwaarts gelegen. Maar ook hier ontwikkelt de kuststreek zich sterk en er is/wordt veel gebouwd: woningen, appartementen, hotels en restaurants. De boulevard is een mooi aangelegde weg met een apart fietspad en een apart voetgangersgebied. Het fietspad is rood gekleurd en loopt over 6 km tot aan de eerste brug bij Porto.


Het fiets- en voetpad: hier gescheiden van de rijbaan.



Op de nadering van het einde van het fietspad. Aan de overzijde ligt Porto.



Langs de strandkant van de lage duinen heeft men over 15 km een plankenpad aangelegd. Hier kun je prachtig langs het strand wandelen.

Plankenpad.


En deze zonsondergang is voorlopig de laatste, die we in Praia da Madalena hebben gezien.


De volgende dag zijn we vertrokken naar Nazaré. Daarover zal ik in een nieuwe brief meer vertellen.

Veel groeten van ons beiden,


Ties


Al mijn gemaakte reisbrieven zijn te lezen op mijn blog:

www.quayonge.blogspot.com